« april 2007 | Hoofdmenu | juni 2007 »
Geplaatst om 02:36 nm | Permanente link | Reacties (7) | TrackBack (0)
Geplaatst om 09:27 vm | Permanente link | Reacties (4) | TrackBack (0)
Geplaatst om 07:20 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Zo af en toe, vooral ’s zomers, is het leuk om in je eigen stad de toerist uit te hangen. Maar niet op elke manier. Sommige dingen zijn eenvoudigweg not done voor een autochtoon. Je gaat niet op een volle Dam in die grote gele klompen stappen, schaterlachend om zoveel inventiviteit: kijk mij eens een gekke vent zijn! En je klimt ook niet op zo’n lullige waterfiets. Ik zie het al voor me: ik trap met rood aangelopen hoofd door het water van de Spiegelgracht en van de andere kant komt de hoofdredacteur van Metro aantuffen, in zijn boot. Benieuwd of ik dan ooit nog serieus word genomen. (Vergeet ’t maar! – hoofdred.)
Maar de Heineken Experience, dát kan. ‘Een dynamische ervaring, die al je zintuigen prikkelt,’ aldus de folder – en dat klinkt toch anders dan waterfietsen. Vijf jaar alweer biedt de voormalige bierbrouwerij aan de Stadhouderskade onderdak aan een multimediaal spektakel over de historie, het brouwen, het bottelen, de communicatie, de feiten en de cijfers van ’s lands meest vermaarde gerstenat. Vijf jaar! En er nog nooit een stap over de drempel gezet! Een schande, zeg dat wel. Aan de andere kant: in het Achterhuis wachten ze al sinds 1945 op mijn komst, dus het kan altijd erger…
Tien euro bedraagt de entree van de Experience en daarvoor krijg je ook nog eens vier plastic munten. Het oranje exemplaar kan worden ingeleverd bij ‘bar 1’, de twee groene bij ‘bar 2’ en de witte is voor ‘het cadeautje’. Waardoor zich het unieke feit voordoet dat ik dit uitje bij de kassa al geslaagd vind.
In de eerste ruimte van de Experience is een authentiek Amsterdams straatbeeld gecreëerd, compleet met geluiden van trams en drilboren. Eigenlijk is dat heel gek, want om de hoek van de brouwerij hoor en zie je hetzelfde – maar dan echt! Tot zover uw kniesoor.
In zaal 2 wordt de opkomst van het biermerk behandeld: van de allereerste reclame tot de wereldwijde verkoop in niet minder dan 170 landen. Er is de brief die Gerard Heineken in 1863 aan zijn moeder schreef en waarin hij gewag maakt van zijn voornemen de Amsterdamse brouwerij De Hooiberg over te nemen. “Alles of niets!” aldus Gerard. Dat is dus alles geworden. Niet in het minst dankzij nazaat Freddy, die elders in het pand als onsterfelijke ‘éminence jaune’ nog eens de belangrijkste wapenfeiten uit zijn briljante marketingcarrière opboert. Zoals de beslissing om de letter ‘e’ in de naam enigszins te kantelen, zodat er iets ontstond dat op een lachend gezichtje lijkt. En de huiskleur groen, zo leren we, is ooit gekozen omdat ook de aarde, het gras en de bomen zo getint zijn. “Groen is veilig.”
Geen expositie zonder droge feiten, hoewel dat bijvoeglijke naamwoord hier ietwat ongelukkig is gekozen. In zaal 4 zien we hoe bier wordt gemaakt – uit water, gerst, hop en gist dus. ‘De gerst wordt gemout. Dit gebeurt door de gerst te bevochtigen en iets te verwarmen met de bedoeling om de enzymen in de graankorrels te activeren. De geactiveerde enzymen maken het mogelijk om, later in het brouwhuis, het onoplosbare zetmeel en de eiwitten die in het graan zitten om te zetten in suiker en oplosbare eiwitten. Wanneer genoeg enzymen zijn geactiveerd…’
DORST!!!
Gelukkig is de Brewhouse Bar, midden in het antieke hart van de brouwerij, niet ver weg. Ik overleg er mijn oranje munt en krijg per omgaande een perfect getapte pilsener voorgezet. Het is er zogezegd een met een hapklare manchet. Een golf van genot klotst mijn keelgat in. Dank je wel Freddy, Grootste Amsterdammer Aller Tijden! (Tijdens het drinken schiet me een klassieke anekdote te binnen, die té leuk is om dood te checken – laten we er maar gewoon vanuit gaan dat ie op waarheid berust. Freddy Heineken is ergens op een feestje, waar hij een drietal collega-brouwers ontmoet: die van de erven Oranjeboom, die van de firma Grolsch en die van de BV Bavaria. De heren raken met elkaar aan de praat en krijgen al gauw last van een droge keel. De weg naar de bar is dan snel gevonden. De man van Oranjeboom bestelt een Oranjeboom. De man van Grolsch bestelt een Grolsch. De man van Bavaria bestelt een Bavaria. Heineken bestelt een cola. Want: “Als geen van de heren bier drinkt, dan doe ik het ook niet.”)
Vol goede moed (en dito bier) stap ik door de rest van de Experience, waar ik nog een clipje kan maken met muziek van Koos Alberts, bier bezorg op een nepkoets met neppaarden en al mijn vrienden (2) een video-boodschap stuur. Er is de mogelijkheid om in Club Thirst de discjockey uit te hangen, een virtuele wereldreis te maken door alle landen waar ‘dat bier met die naam’ wordt getapt, een kennisquiz te doen, een bierbikini te kopen en - bepaald niet onbelangrijk - mijn groene munten om te zetten in geel vocht. En bij de uitgang krijg ik dan ook nog eens een fraaie flesopener cadeau, waarmee de anderhalf uur eerder gedoneerde tien euro zo’n beetje de best bestede uit mijn leven zijn.
Zéér goed geluimd steek ik de drukke Stadhouderskade over. En even overweeg ik om bij de rederij aan de overzijde te vragen: “Heeft u ook waterfietsen?”
(uit: Metro, 17 juli 2006)
Geplaatst om 10:16 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Dit weekeinde maakte Vader Abraham alias Pierre Kartner (of andersom) bekend dat hij gaat stoppen met zingen. Over drie jaar, als hij 75 wordt, hangt de bebaarde bard zijn bolhoed aan de wilgen. Als hommage aan de man met 'meer Top 40-hits dan Michael Jackson' hierbij een herplaatsing van mijn verhaal 'GOD IN MEXICO, BOERENLUL IN HOLLAND', dat in de Panorama van 17 april 2002 verscheen. En nee, het lukte me niet die pagina's netter in te scannen. Excuses derhalve, ook voor het feit dat er links en rechts een woordje is weggevallen. Dit - en ik benadruk dit met klem - is NIET het gevolg van kwade opzet!
Geplaatst om 09:04 nm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:29 nm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
“Oh Amsterdam, wat ben je mooi: de grachten, de Jordaan, het Rembrandtplein…” zong Manke Nelis ooit. Een tekst waar veel waarheid in schuilt, maar soms, heel soms, ben je de trams, carillons, haringkarren, draaiorgels, hondendrollen, klok-, trap- en halsgevels weleens een beetje zat en wil je iets nieuws zien, in Amsterdam-verband. Dus wat doe je dan? Je reist af naar Nieuw Amsterdam.
Nieuw Amsterdam is een dorp in het zuidoosten van Drente. Soms schiet je erlangs, als je met de trein naar Emmen moet (maar zó vaak komt dat gelukkig niet voor) en heel veel dat aan Amsterdam doet denken, flitst er in die drie seconden niet aan je oog voorbij. Eigenlijk helemaal niets.
‘Nieuw’ is ‘anno 1850’. In dat jaar kochten een paar Amsterdamse beleggers een stuk veengrond dat ze Amsterdamscheveld noemden. Een nederzetting die ze er later bouwden, aan de Verlengde Hoogeveense Vaart, kreeg de naam Nieuw Amsterdam. Elke vergelijking met het Nieuw Amsterdam aan de rivier de Hudson, het huidige New York, gaat zo mank als Nelis. Het enige waarmee het Drentse Nieuw Amsterdam kan pronken, is het feit dat Vincent van Gogh er in 1883 een tijd bivakkeerde. Hij maakte er onder meer het werkstuk ‘Ophaalbrug in Nieuw Amsterdam’. Het logement Scholte, waar de schilder destijds op één oor lag, is tegenwoordig café-restaurant Van Gogh Huis. Het gebouw ernaast is een Van Gogh-museum, dat óók Van Gogh Huis heet. De bodem waarop die panden staan is overigens rijk aan turf, wat de streek ooit de bijnaam ‘Drents Californië’ opleverde. Succesvolle turfstekers werden op die manier vergeleken met goudzoekers uit het Wilde Westen.
Als ik in Nieuw Amsterdam uit de sneltrein stap (‘snel’ betekent in dit geval: niet stoppen te Mariënberg), is het eerste dat opvalt de oorverdovende stilte. Verder van Oud Amsterdam kan een mens niet verwijderd zijn. Dan wordt die stilte aan flarden gefloten door hangvogels, op een manier dat je denkt: jongens, kan dat niet wat minder? In het Vondelpark zou een parkiet ervoor op de bon worden geslingerd. Ik pak de eerste de beste straat naast de spoorbaan, loop drie minuten rechtuit en zie dan een vaart, waarachter zich al het Van Gogh Huis bevindt. Voor de enige toeristische attractie van Nieuw Amsterdam hoef je dus niet eens het hele dorp door! Tactisch niet erg sterk. Café-restaurant Van Gogh Huis en het aanpalende museum Van Gogh Huis staan in de Van Goghstraat, wat bewijst dat ze in Nieuw Amsterdam wel héél blij zijn met het feit dat die penseelridder er ooit is blijven plakken. Maar Vincent van Gogh is niet de enige artiest die ze hier ooit hebben mogen verwelkomen: in het café-restaurant hangt een foto van de meidengroep Kus met daarop de handgeschreven tekst ‘Bedankt voor ’t heerlijke eten en de goede zorgen’.
Ik neem plaats op het terras, bekijk de menukaart (waarop begrijpelijkerwijs de tong Picasso ontbreekt) en bestel een pannenkoek en een kop thee. Die thee wordt geserveerd op een schoteltje met tekst, geschreven in het karakteristieke hanenpotenschrift van Van Gogh. ‘Het is hier zoo gansch en al dat wat ik mooi vind. Dat wil zeggen ’t is hier vrede’ staat er. Kennelijk was hij niet zonder zijn fles absinth van huis gegaan... ‘Na een lange tocht per trekschuit door de Hoogeveense Vaart kwam Vincent aan in het logement Scholte’, meldt de menukaart ook nog. ‘Het logement, wat zo belangrijk is geweest voor de carrière van Vincent, is gerestaureerd en herbergt nu een sfeervol restaurant. (…) U kunt hier altijd terecht voor een heerlijk kopje koffie, desgewenst met wat lekkers erbij.’
Genoeg geneuzel over het verleden, ik wil nu het bruisende hart van Nieuw Amsterdam weleens zien! “Het centrum?” antwoordt de dame achter de kassa van het museum. “Da’s hier langs het kanaal en dan daar, waar die oranje keet staat, rechtsaf. Het is niet zo ver hoor, ik ben er zelf laatst ook nog geweest.” De wandeltocht langs Vaart ZZ (hoezo slaapstadje?) is weinig opwindend, moet ik helaas bekennen. Bij een schoenwinkel worden voor vijf euro ‘Hup Holland’-schoenen verkocht: oranje zweetmodellen van plastic waarvoor na het WK toch bitter weinig belangstelling moet bestaan. Het Snackpoint beleeft de zogeheten Zonnesteekweken, waarin onder meer de kroketsoufflé centraal staat. Bakkerij Ten Napel (jazeker, Evert komt ook uit deze contreien!) heeft een aanplakbiljet hangen van de wedstrijd Ajax-FC Emmen, 25 juli op sportpark Nieuw Amsterdam/Veenoord (staanplaatsen 10 euro, zitplaatsen 12 euro 50). Een mij volkomen onbekende zwangere vrouw groet me vriendelijk – misschien lijk ik op iemand die ze een paar maanden geleden heeft ontmoet?
En dan ineens een stukje herkenning van mijn kant: een Blokker en een opgebroken straat! Vandaar natuurlijk die oranje keet, pontificaal geplaatst tegenover Chin. Ind. Restaurant Mandarin. Ik ben in het centrum van Nieuw Amsterdam en zie… een pleintje met een Super De Boer, een Aldi, een DA Drogist en een Kruidvat.
Tien minuten later zit ik weer in de trein. Snakkend naar een stinkende gracht, scheldende taxichauffeurs en een panharing.
(uit: Metro, 13 juli 2006)
Geplaatst om 10:28 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
En zo vroeg ik pianist/smulpaap Tonny Eyk onlangs telefonisch naar zijn Top 3 van culinaire stadjes en steden.
1.
PONT-DE-VAUX
“Een onooglijk plaatsje in de Franse provincie Ain, ter hoogte van Macon. Bij Tournus de snelweg af en dan vind je het: een dorpje waar helemaal niets te beleven valt. Maar éten dat je er kunt! Noteer: hotel Le Raisin, waar de duurste kamer 57 euro kost en ze een prachtige poulet de Bresse serveren. Naast Le Raisin ligt Commerce, met een heel aardige kok die je maar de groeten moet doen van Tonny Eyk en weer even verder heb je Les Platanes, waar je voor 13 euro 50 fantastisch kunt lunchen. In Pont-de-Vaux wordt nog gekookt zoals de moeders van Lyon het van huis uit deden, met veel room. Ja, na een gastronomisch diner bij Le Raisin rol je zo van tafel je bed in. Wat niet erg is, want na negenen is er in dat dorpje toch geen reet meer te beleven.”
LONDEN
“Iedereen die loopt te mokken dat Engelsen niet kunnen koken, zou ik mee willen nemen naar Rules, het oudste restaurant van Londen. Wacht even, er wordt aangebeld… (Goedemiddag. Nee, ik heb geen tijd, zit midden in een heel belangrijk telefoongesprek. Dag!) Is toch niet te geloven, was een collectant van de diabetesstichting. Nou, die moet dit stukkie maar niet lezen! Waar waren we? De klassieke keuken van Rules. Daar wordt al sinds 1798 met traditie gekookt. Met respect voor de gasten ook. De Roast Rack of West Devon Lamb, met kastanjes en een pompoenrisotto, is onovertroffen. En Rules ligt midden in het West End, dus na afloop kun je meteen húp het theater in.”
HONG KONG
“Ken je Richard Ekkebus? Is de grootste kok van Nederland. Wereldklasse. Begonnen in het Amstel, daar een Zilveren Koksmuts gewonnen, verder opgeleid door de meesterkoks Alain Passard en Guy Savoy, toen een tijdje op Mauritius gekookt en inmiddels getransfereerd naar het Landmark Mandarin Oriental in Hong Kong. Ja, op dat niveau zijn het net voetballers. De specialiteit van Richard? Ik durf het bijna niet te zeggen, maar… ganzenlever met gerookte paling. Om je vingers bij af te likken. Hè verdomme, belt die vent van de diabetesstichting nou alwéér?”
Foto: Blijboom en Eyk testen pata negra in het Spaanse stadje Ronda.
Het complete artikel over BN’ers en hun favoriete oorden staat deze maand in het blad Reizen van de ANWB.
Geplaatst om 12:19 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:07 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
ATTENTIE NIEUWSREDACTIES: Bij het zojuist verspreide bericht 'Vader Abraham oog in oog met gorilla' is een verkeerde foto geleverd. Dit is NIET gorilla Mouila!!
Ook niet Charles Aznavour trouwens.
Geplaatst om 12:36 nm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
BREDA (ANP) - Niet alleen die dame uit Zoetermeer, ook Vader Abraham had eens een gorilla op schoot. Voor de hoes van zijn single 'Het Apenlied' toog Pierre Kartner naar de Apenheul. Dat werd een dag om nooit te vergeten. "Het was een bijzondere, hypnotiserende ervaring. Ik denk er nog elke maand met warme gevoelens aan terug."
Vader Abraham is nog steeds lyrisch over de bijzondere ervaring. "We hebben het hier wel over een beest van 1 meter 90. En die handen! Ik heb belangrijke mensen ontmoet, regeringsleiders én Charles Aznavour. Maar dít was toch wel de meest bijzondere ervaring. Ik heb nog een poosje met 'm zitten praten. Misschien wel van de zenuwen. 'Wat ben je sterk', zei ik nog tegen 'm. Echt, zo'n beest heeft biceps als staalkabels."
Geplaatst om 12:21 nm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
...is de finale van de Champions League. Ik ben daar niet bij. Dat is minder erg dan het lijkt, want zo leuk als in 1995 (zie foto na afloop, met een piepjonge Nwankwo Kanu) wordt het toch nooit meer. Vijf Europa Cup 1-finales heb ik tot dusver lijfelijk meegemaakt (en dat is níet evenveel als Clarence Seedorf, want die kwam ik in ’96 in Rome op de wc tegen, dus die staat nu minimaal op zes), maar die zwoele avond in Wenen blijft onovertroffen. De terugvlucht met het team en de cup (inclusief speciaal gemaakte Ajax-gebakjes aan boord en een potje stuntvliegen boven het volgepakte Museumplein) completeerde de perfecte voetbaltrip. Goede tweede blijft de mokerslag die Man Utd in ’99 in blessuretijd uitdeelde aan Bayern München (van 0-1 naar 2-1) en die volledig aan George Best voorbij ging, omdat die toen al in een nabijgelegen kroeg zijn verdriet aan het verdrinken was.
De top 5 van de, eh, vijf EC1-finales die ik tot op heden heb bezocht:
1. 24 mei 1995, WENEN: Ajax-AC Milan (1-0)
2. 26 mei 1999, BARCELONA: Manchester United-Bayern München (2-1)
3. 22 mei 1996, ROME: Juventus-Ajax (1-1/4-2)
4. 26 mei 1982, ROTTERDAM: Aston Villa-Bayern München (1-0)
5. 17 mei 2006, PARIJS: Barcelona-Arsenal (2-1)
Geplaatst om 01:07 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 09:32 vm | Permanente link | Reacties (1) | TrackBack (0)
Geplaatst om 11:37 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
‘Dikkertje Dap’ is dit weekeinde uitgeroepen tot mooiste versje van Annie M.G. Schmidt aller tijden. In het kader van de Annie M.G. Schmidt Week, die vandaag eindigt, brachten zesduizend mensen hun stem uit op een van de 347 versjes uit het boek ‘Ziezo’. Bijna een op de vijf stemmers (18 procent) verkoos ‘Dikkertje Dap’ als mooiste. Het was, meldt het ANP onbewust (?) gevat, ‘een nek-aan-nek-race’ met de nummer twee, het versje ‘Ik ben lekker stout’. Voor wie deze verwijzing naar een mogelijke kwinkslag van het persbureau niet snapt: ‘Dikkertje Dap’ gaat over een jongetje en, juist, een giraf.
Ondertussen vraag ik mij af: waarom heeft geen enkele uitgeverij ooit eindredactie gepleegd op ‘Dikkertje Dap’? De titel bevat immers een knol van een taalfout – en die is me al meer dan veertig jaar een doorn in het oog. Ga maar na: een gezet ventje is een dikkerd, geen dikker. Maak je daar liefkozend een verkleinwoordje van, dan krijg je dikkerdje. Ergo: Dikkerdje Dap. Met een D dus.
Het spijt me oprecht als ik de Annie M.G. Schmidt Week hiermee heb verpest.
Binnenkort, in het kader van de tachtigste verjaardag van Harry Mulisch: waarom de titel ‘De ontdekking van de hemel’ niet klopt.
Geplaatst om 10:51 vm | Permanente link | Reacties (1) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:12 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:14 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:43 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Eergisteren heb ik tot mijn verbijstering vernomen dat mijn voormalige buurjongetje annex jeugdvriendje Patrick Wegman ergens in Duitsland een verschrikkelijk motorongeluk heeft gehad. Hij moet op slag dood zijn geweest.
Patrick staat rechts op deze foto, met een zelfverzekerde blik die eigenlijk al verraadt dat hij later politieagent zal worden (de bekkentrekker links ben ik, de knaap met de plastic Matto-sandaaltjes is mijn broertje Luuk). Het kiekje zal ergens tegen het eind van de jaren ’60 zijn gemaakt, aan de rand van de rolschaatsbaan in de Amsterdamse Jan Mankesstraat. Dat was lang, heel lang voordat het tegenovergelegen Allebéplein het Ali B.-plein zou worden. Overtoomse Veld (het latere Slotervaart) was toen nog een keurige katholieke buurt, waar de schillenboer, de orgeldraaier en de olieman aan huis kwamen en de pastoor per fiets zijn dagelijkse rondje maakte. Behoudens de knutselmiddagen in de Baptistenkerk (met aansluitende bijbelvertelling) werd er eigenlijk nooit iets voor ons jongeren georganiseerd. Maar dat hoefde ook niet: we voetbalden tot het donker werd en als we daar een keer geen zin in hadden, speelden we cowboytje en indiaantje op de ringdijk, waar toen nog geen trein overheen raasde. Om ons te vermaken hadden we elkaar – en daar zijn we helemaal niet slechter van geworden. Het was daarbij natuurlijk wel lekker dat bijna iedereen een groot, kinderrijk gezin had. Pa en ma Wegman hadden er vijf - later zelfs zes – en daarvan waren er dagelijks wel een paar bij ons over de vloer. Maar net zo vaak zaten wij bij hen, waardoor het eigenlijk net leek of we één enorme familie waren. Wie nou wel en niet echt broertjes van elkaar waren, was voor de buitenwereld niet altijd even duidelijk.
Patrick en ik hebben onze broederschap eens op, in onze ogen, spectaculaire wijze onderstreept. In een stripboek hadden we gezien hoe Winnetou en Old Shatterhand, de indiaan en de cowboy van schrijver Karl May, bloedbroeders werden. Met een mes sneden ze ieder hun onderarm open, waarna ze de wonden tegen elkaar hielden zodat het levensvocht van de een in de aderen van de ander vloeide – en vice versa. Dat moesten wij ook doen, vonden Patrick en ik. Niet dat we nou meteen diep in ons vlees gingen snijden overigens; dat zou ook wel een beetje ver gaan voor twee kinderen van een jaar of 10. Nee, het toeval wilde dat we allebei een schaafwond hadden. Op zich niets bijzonders: de tackles tijdens de straatvoetbalpartijtjes waren fel en de stoeptegels hard. En anders waren er nog genoeg andere speelse activiteiten waar je je een buil aan kon vallen. Maar in het licht van het verbond tussen de cowboy en de indiaan boden deze specifieke schaafwonden perspectief. We hoefden immers alleen maar de korstjes eraf te scheuren, om de twee glimmende wondjes daarna stevig op elkaar te drukken. Die wondjes waren zo minuscuul, dat er van gutsend bloed in de verste verte geen sprake was. Maar voor ons gevoel deden we precies hetzelfde als Winnetou en Old Shatterhand.
Ik heb dit nooit (meer) met iemand anders gedaan.
Nu Patrick dood is, ben ik dus mijn enige bloedbroeder kwijt.
Geplaatst om 09:20 vm | Permanente link | Reacties (13) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:24 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)