In de stationsrestauratie van Leeuwarden staat een tafeltje. Op het tafeltje ligt een vel papier. Op het vel papier staat met ballpoint geschreven: ‘GERESERVEERD’.
Aan het tafeltje zit Fritz Korbach. Oud-trainer van Elinkwijk. Oud-trainer van FC Utrecht. Oud-trainer van FC Wageningen. Oud-trainer van PEC Zwolle. Oud-trainer van FC Volendam (2x). Oud-trainer van FC Twente. Oud-trainer van SC Cambuur. Oud-trainer van Go Ahead Eagles. Oud-trainer van SC Heerenveen. Oud-trainer van Cambuur Leeuwarden. Oud-trainer van Istanbulspor. Oud-trainer van De Graafschap. Oud-trainer van Heracles. Oud-trainer van Sparta. Oud-trainer van Rohda Raalte. Oud-trainer van PSM Makassar. Oud-bezitter van een rijbewijs ook. Vier jaar geleden werd het ingenomen, nadat de kleurrijke oefenmeester in benevelde toestand achter het stuur was aangetroffen. Sindsdien reist hij met de trein. En om bij het station in zijn woonplaats Leeuwarden te komen, pakt hij de fiets. Energieker dan ooit vult Korbach zijn dagen. “Ik sta om zeven uur op, zet de tv aan voor teletekst, haal die trekker over m’n bek, kam die struik andijvie op m’n kop en duik de sportschool in. Elke dag.” Het resultaat is dat hij er goed uitziet voor mijn leeftijd. Ter illustratie: ik ben ruim vijftien jaar jonger.
Nog niet zo heel lang geleden leek Fritz Korbach (Diez an der Lahn, 1945) als trainer en als mens uitgerangeerd, om hier op het station maar even een voor de hand liggende beeldspraak te gebruiken. Hij was ván zijn vrouw en áán de drank. Hij zat werkloos thuis te verkommeren en werd tot overmaat van ramp in de boeien geslagen voor het stelen van… een ons rosbief. Rosbiefgate bepaalde de voorpagina’s van de kranten – en dat deed pijn. “In de buurtsuper waar ik al járen kom, had ik dus gedachteloos een pakje vlees van 1,42 in m’n zak laten glijden. Kan iedereen gebeuren. Maar nee, omdat ik een semi-BN’er ben werd er meteen een enorme zaak van gemaakt.”
Genoeg daarover. Rosbief na de maaltijd. Feit blijft, dat vriend en vijand dachten dat het afgelopen was met Fritz Korbach. En die laatste categorie kon daarbij een glimlach niet onderdrukken, weet het lijdend voorwerp zelf. In authentiek voetbaljargon: “Ik heb een kop die dus, eh, letterlijk en figuurlijk de moeite waard is om in mekaar te slaan. Want ik heb natuurlijk niet overal altijd alleen maar vrienden achtergelaten. Dus dan kun je verwachten, als het wat minder gaat… Johan Derksen heeft dus in het openbaar via-via dus gewoon gezegd dat ik alcoholist was. En dan denk ik bij me eigen: wat waren die anderen dan, die vijfendertig jaar lang met me hebben meegezopen? Maar dat is niet het enige wat er dus over me wordt verteld. Er wordt ook gefluisterd dat die Korbach geen wijf met rust kan laten. Nou, ik heb er heus weleens een paar tegen het plafond gegooid, maar ze vergeten daarbij te vertellen dat ik wel zes tot zeven jaar met zo’n grietje heb samengewoond. En dan nog: ik ken er wel meer bij wie het verstand af en toe een meter te laag zit. Maar ja, als je eenmaal die naam hebt, kom je er niet meer vanaf. In elk geval zijn de heren van de media blij dat ik weer een club heb, want volgens hen heb ik tenminste altijd wat te vertellen. Terwijl, als ze zo’n andere baklap moeten interviewen… nou, schei maar uit! Dus toen ik even uit beeld was, Michiel, heb ik altijd bij mezelf gedacht: jouw vakgenoten gaan me missen.”
En jouw vakgenoten?
“Die vonden het prima. Op een Henkie ten Cate en een Han Berger na dan. Dat waren de uitzonderingen. De vakbond CBV? Ik heb eens tegen Jantje Reker gezegd dat ik het opvallend vond dat alle baantjes in het buitenland naar Brabanders en Limburgers gingen. Jan Versleyen, Sef Vergoossen, allemaal over de grens gedouwd. Ik moest niet zo raar doen, zei Reker. Toen heb ik gezegd: krijg jij nou effe lekker de vinkentering, betaal ik daar m’n contributie voor? Heb ik m’n lidmaatschap opgezegd bij die padvindersclub. Was meteen goed.”
Henkie, je voormalige assistent bij Go Ahead, heeft je niet naar Ajax gehaald.
“Nee, maar dat heeft natuurlijk dus ook met een stuk verleden te maken. Heel lang geleden is er natuurlijk iets geroepen van mijn kant richting Ajax…”
Ik wenk de flink uit de kluiten gewassen serveerster voor een nieuw rondje koffie en wat broodjes. Korbach oreert door.
“We hadden met Zwolle met 3-0 gewonnen van Ajax. Toen heb ik op een gegeven moment na de wedstrijd in de bestuurskamer gezegd: ‘Voorzitter, we hadden toch afgesproken dat, als we van Ajax zouden winnen, om elf uur het neuken zou beginnen? Het is nou al tien over elf hoor!’ Ik heb nog nooit zo snel een stel bontjassen voorbij zien komen. Wég waren ze, de Ajax-dames en -heren! Misschien dat dat is blijven hangen, ook al is het al heel lang geleden gebeurd. In 1836, om precies te zijn.”
Kort daarna, in 1989, kon hij naar Feyenoord. “Ome Cor (van der Gijp, die daar toen de technische zaken deed – M.B.) hing aan de telefoon en riep: ‘Die kutverbeek (de veelgeplaagde oefenmeester Pim Verbeek – M.B.) schoppen we eruit, want die kan er helemaal 23.000 keer geen kut van! Kun je morgen beginnen?’ Dus ik m’n contract laten ontbinden en de volgende ochtend met m’n voetbaltas aanstalten gemaakt om naar Feyenoord te gaan. Kreeg ik weer een telefoontje van ome Cor. ‘Blijf maar thuis Fritz, want ik heb ook een schop in m’n lendenen gehad!’ Kon ik weer terug naar Go Ahead. Maar ja, daar waren de lijnen natuurlijk kapot. Heb ik het Henk over laten nemen en ben ik zelf naar Heerenveen gegaan. Aan het eind van het seizoen stonden we allebei in de nacompetitie. Dus eigenlijk stond ik daar met twee van m’n eigen elftallen! Bizar hoor. Maar wij promoveerden uiteindelijk.”
Natuurlijk, want Heerenveen profiteerde het meest van het zogeheten Korbach-effect, een wonderformule die de naamgever overigens louter windeieren lijkt te hebben gelegd. Want anno 2007 staat de kampioenenmaker van weleer voor een paar rotcenten het gras van Harkemase Boys plat te stampen. En moet hij in competitieverband de strijd aanbinden met SC Genemuiden, DOS Kampen en Urk.
Urk-uit, dat is toch niets voor Fritz Korbach?
“En Urk-thuis, wat dacht je dáárvan? Ook niet makkelijk.”
Je hebt me eens gezegd: als ik voorzitter van Real Madrid was en ik zou het cv van Fritz Korbach zien, dan zou ik zeggen: ‘Die vent moeten we hebben!’
“Inderdaad. Sta ik nog steeds achter. Vinden mensen gek, geloof ik. Ik zou nooit coach van Madrid of Barcelona kunnen worden, omdat ik nooit met vedetten heb gewerkt. Wat nou? Mensen die dat roepen, hebben hun huiswerk niet gedaan! Ik heb dus in het verleden met een Jan Sörensen gewerkt, ik heb een Rinus Israel in z’n nadagen weer aan het voetballen gekregen… Dat waren grote spelers hoor!”
Fritz Korbach, een garantie voor succes.
“Ik heb dus meer wedstrijden gewonnen dan verloren, dat is een feit. Bij De Graafschap roepen ze nu nóg dat ze met die kutkorbach hun beste prestatie ooit hebben geleverd. Achtste in de eredivisie: dat is daar nooit meer voorgekomen. In de winterstop stonden we nummer drie! ‘We gaan Europa in!’ zongen ze op de tribunes. Maar ja, een seizoen later ging het een stuk minder en stonden ze met witte zakdoekjes te zwaaien. Of zakdoekjes… Afgescheurde stukken wc-papier waren het! Lichtelijk bruin uitgeslagen, ook dat nog. ‘Wat Superboeren? Strontboeren!’ heb ik toen geroepen. Vonden de sponsoren niet leuk. Moest ik wegwezen. Tot op de dag van vandaag zijn ze daar boos op me. Nou ja, prima. Of nee, niet prima, want het is een prachtige club. Ik zou er zo weer heengaan.”
Waarom heeft Leo Beenhakker je niet meegenomen naar Polen?
“Leo neemt nooit twee keer dezelfde mee, kijk het lijstje er maar op na. En ik ben dus al een keer met hem in Turkije geweest, dus ik val in principe dus al af. Maar misschien… Wacht even! Gerard van der Lem gaat natuurlijk naar Cyprus. Ja, misschien dat ik die Clarence eens een belletje geef.”
Clarence?
“Van der Lem. Was vroeger zo scheel als de tering. Dus die noemden we altijd Clarence, naar die leeuw uit Daktari.”
Bondscoach in Nederland, is dat niets voor je?
“Die kans is nihil.”
Maar zou je het kunnen?
“Ja natuurlijk. Niet voor niets zeggen alle spelers met wie ik ooit heb gewerkt dat ze onder mij beter zijn gaan voetballen.”
Wat zou je anders doen dan Van Basten?
“Ik zou altijd met twee spitsen spelen, wat Johan (Cruijff – M.B.) ook zegt. Kijk, iedereen moet met z’n klauwen van Johan afblijven, maar hij moet wel oppassen dat ie niet in de categorie van Kick Wilstra terecht gaat komen, met dat gedram over buitenspelers. Johan idealiseert.”
Er zijn Nederlandse topclubs die met een damesafdeling gaan beginnen. Iets voor jou?
“Ik ben niet geschikt om met dames te werken.”
Je gooit ze liever tegen het plafond.
“Bijvoorbeeld. Nee, serieus, ik kan dat niet. Ik denk namelijk dat ik niet kan zeggen wat ik wíl zeggen. In m’n jeugdjaren heb ik eens de meiden van de Stichtse hockeyvereniging getraind. Waren ze op het trainingsveld naar me aan het luisteren, terwijl ze met hun kont op de kromme kant van die stick zaten. Zei ik tegen het leukste meisje van de klas: ‘Kijk nou uit, want hij schiet er zo in!’ Een dag later hingen ze van die club aan de lijn met de mededeling dat ze me niet meer konden betalen. Ja ja, zogenaamd een centenkwestie… Maar nu ik erover nadenk: ik moet dus nog ergens een hockeydiploma hebben liggen!”
Dus je kunt zo naar Klein Zwitserland?
“Dan zou ik eerst de hockeybond moeten bellen, om te vragen of dat ding nog geldig is. Maar misschien wel ja. Nee, flauwekul natuurlijk. Honderd jaar geleden moest ik op het CIOS een nevenspecialiteit kiezen en dat werd hockey. Maar technisch en tactisch weet ik daar natuurlijk geen kloten van.”
Van voetbal des te meer. Een paar jaar geleden zat je in Indonesië, bij PSM Makassar.
“Het contract dat ze voor me hadden opgesteld beviel me niet, maar toen ik eenmaal op Sulawesi was, dacht ik: ach, ik blijf hier gewoon. Is top geweest. We stonden vijfde van onderen en zijn dus uiteindelijk tweede geworden. Een ongelooflijke tijd; voor drie uitwedstrijden op Java waren we drie weken op pad. Hotel in, hotel uit. Elke dag hitte, goed eten, mooie vrouwen, vijvers met krokodillen… Fantástisch! Maar financieel heb ik er geen reet aan overgehouden. En het was ook ineens over, na de competitie. Heb ik daar nog een paar dagen zitten wachten. Ik hoorde maar niks. Maar ja, die gasten waren natuurlijk in hongerstaking…”
Hongerstaking?
“Ramadan. Dus ze waren heel moeilijk te bereiken. Toen dacht ik: zoek ’t maar uit, ik ga naar huis! Als ze me terug willen, dan bellen ze wel. Nooit meer wat gehoord.”
Verbeten vecht Korbach zich een weg door een keihard pistoletje met oude kaas. Ondanks de schokkende hoofdbewegingen die hij daarbij maakt, blijft het karakteristieke halve leesbrilletje op z’n plaats. Wat meer is dan we van Fritz zelf konden zeggen, op zijn eerste en enige werkdag bij Sparta. Met een ‘dubbele flikflak’ viel hij, lijder aan een lichte vorm van epilepsie, achterover. Het kortste dienstverband uit de geschiedenis van het Nederlandse voetbal was daarmee een feit. “Net op het verkeerde moment op de verkeerde plaats,” beseft hij ook nu nog met een enorm gevoel van teleurstelling.
Over flikflaks gesproken: waarom ben je niet gevraagd voor een van die ijsdansshows?
“Geen idee. Als je ziet wie er allemaal meedoen, hadden ze mij zeker kunnen vragen. Had me wel leuk geleken. En ik kan schaatsen hoor! Dat is een van de drie dingen die je nooit verleert. Schaatsen, zwemmen en, eh… dat andere, haha.”
Als de rekening wordt gepresenteerd, blijken wij goed te zijn voor een personeelskorting van 50%. Korbach moet hier in de stationsrestauratie dus net zozeer tot het meubilair behoren als het tafeltje met het briefje ‘GERESERVEERD’, opper ik. Een schalkse blik over het halve brilletje, in de richting van de stevige serveerster: “Ik heb weleens een beetje verkering met haar gehad. Een klein beetje.” Mijn ogen schieten van haar weldoorvoede voorkomen naar Fritz’ niet bijster imposante bicepsen en hardop vraag ik me af of - en vooral hóe - hij haar ooit tegen het, eh…
Korbach, grijnzend: “Ik heb m’n plafond laten verlagen.”
(uit: De Telegraaf, 3 maart 2007)
Inmiddels is Fritz Korbach ook alweer weg bij Harkemase Boys.