« mei 2007 | Hoofdmenu | juli 2007 »
Geplaatst om 08:27 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Ik ben dol op hardrock en heavy metal. En ik háát karaoke. Tegenstrijdige gevoelens dus, als ik op een koude donderdagavond Pakhuis Wilhelmina aan de Veemkade binnenstap. Eens per maand is het daar lachen, gieren en – vooral – brullen tijdens de zogeheten Hardrock Karaoke, een nu al drie jaar voortdenderend succesnummer dat je tenminste éénmaal gezien (en gehoord) moet hebben. En ach, zo veel tenten zijn er niet waar mijn favoriete muziek wordt gespeeld, dus ik geef Wilhelmina graag het voordeel van de twijfel.
Zelf meedoen lijkt me geen optie. Natuurlijk, als ik me onbespied waan gooi ik er ook weleens een eigen interpretatie van ‘Jailbreak’ (Thin Lizzy) of ‘Stormbringer’ (Deep Purple) uit, maar dat is echt alleen als ik me veilig voel - dus zonder publiek. Ik weet namelijk dat ik niet kan zingen. ‘Painkiller’ van Judas Priest is een heerlijk nummer voor onder de douche, maar als ik het iemand zou moeten aandoen ernaar te luisteren, zal ie onmiddellijk een greep doen naar de songtitel (ja, dit is een goedkope woordgrap). ‘Welcome To The Jungle’ van Guns N’ Roses, ‘Girls Girls Girls’ van Mötley Crüe, ‘Slide It In’ van Whitesnake: ik hou het lekker voor me. Ik weet van mezelf dat ik geen Ian Gillan, Ronnie James Dio of Bruce Dickinson ben, dus mijn coverversies van ‘Fireball’, ‘Catch The Rainbow’ en ‘Bring Your Daughter To The Slaughter’ komen de badkamer niet uit. Ik bedoel: zelfs Ozzy Osbourne zingt beter dan ik!
Dat ik meteen bij binnenkomst in Pakhuis Wilhelmina aan de bar mijn keel ga smeren, heeft dan ook niets met enige aspiraties op het vocale vlak te maken. Nee, het is gewoon godallejezus warm in deze kleine rocktempel. En ze hebben er prima bier, dat speelt natuurlijk ook mee. De Hardrock Karaoke verloopt volgens een vast patroon: stembandterroristen melden zich aan de zijkant van het podium en vertellen daar welke klassieker ze aan flarden wensen te zingen. Ze hebben daarbij de keuze uit een menu dat uit een vijftigtal absolute klassiekers bestaat: van ‘Whole Lotta Rosie’ (AC/DC) tot ‘Whole Lotta Love’ (Led Zeppelin). Tijdens het martelen van hun strottenhoofd worden de kandidaten opgezweept door een dijk van een band, met de gitaristen David Hollestelle (ex-Wild Romance) en Arnold Smits (ex-Raggende Manne), bassist Thijs Vermeulen (ex-Reflud) en de huidige drummer van Kane, Martijn Bosman. Geen flauw gedoe dus met dvd’s vol zoetsappige beelden en langzaam oplichtende teksten: tijdens de Hardrock Karaoke wordt er serieus ass gekickt! Wel valt me op dat de potentiële setlist de Fremdkörper ‘Crazy Horses’ van de Osmonds bevat (al valt ter verdediging aan te voeren dat de Nederlandse hardrockband Vengeance dat nummer ooit heeft gecoverd).
Ik ga er eens goed voor zitten, als vuilbekkende gastheer P.P. Fischer (ooit zanger van Beatcream) het honderdvijftigkoppige publiek welkom heet en daaraan toevoegt dat er wel ‘flink gezopen moet worden’. Waarna hij zelf het spits afbijt door voornoemde Osmonds-classic de zaal in te spuwen.
“There’s a message floatin’, in the air
Crazy horses ridin’ everywhere…”
Bij absentie van zo’n karaoke-apparaat met meanderende ondertitels, bevindt zich vooraan het podium een vrolijk meisje met een latex rokje en netkousen, dat grote vellen tekst omhoog houdt. Leunend op de microfoonstandaard en stevig paffend laat kandidaat nummer 2 (of eigenlijk nummer 1, want Fischer hinnikte buiten mededinging) zijn bloeddoorlopen ogen over die buitenproportionele spiekbriefjes glijden. Zijn interpretatie van de Steppenwolf-hit ‘Born To Be Wild’ klinkt trouwens alleszins acceptabel. Sterker: voor een hogere entreeprijs heb ik het weleens slechter gehoord (Zodiac Mindwarp & the Love Reaction, Melkweg).
De volgende dappere is een studentikoos meisje in een groen/wit/roze streepjestrui, dat luistert naar de naam Debbie. En wij luisteren allemaal naar Debbie, want haar versie van ‘Girl’ komt wel héél dicht in de buurt van het origineel van Anouk! En, het wordt vervelend, ook de deelnemer daarna scoort weer geen onvoldoende. Wel raken we nu, met Lenny Kravitz’ ‘Always On The Run’, zo langzamerhand erg ver van het hardrockpad af, al knijpt Hollestelle zijn Gibson Les Paul dusdanig uit, dat het net lijkt of niemand minder dan Slash de heer Kravitz achter z’n vodden zit. En dan zijn we natuurlijk weer waar we wezen moeten.
De volgende gegadigde voor een gratis glas tequila (die elke deelnemer krijgt, mits hij/zij het optreden beëindigt met een sprong) is een klein kaal mannetje met een bril, dat net zo veel op Iggy Pop lijkt als een stropdas op een slagroomtaart. En als hij zijn mond opentrekt, is hij zelfs nog veel verder verwijderd van de man die ons ‘Lust For Life’ schonk. Desalniettemin tuur ik vol tevredenheid naar deze fratsen makende kabouter. Eindelijk iemand die niet kan zingen! I’m not alone!!
(En dat is weer een nummer van Insane Clown Posse)
(uit: Metro, 2 januari 2007)
Geplaatst om 12:14 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:10 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 09:58 vm | Permanente link | Reacties (3) | TrackBack (0)
Geplaatst om 11:05 nm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 10:33 nm | Permanente link | Reacties (2) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:47 nm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 08:13 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 08:57 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Op zoek naar wat gebottelde gezelligheid beende ik door het gedeelte van Amsterdam waar de stad het meest op zichzelf lijkt. De eeuwenoude straten en grachten genoten nog na van het weldadige zonnebad waarin ze zich eerder die dag hadden gekoesterd. De stad was een toonbeeld van goedgeluimdheid, en op enige vorm van chagrijn kon ik haar niet betrappen. Zelfs twee mobiel telefonerende fietsers die, vlak voor mijn neus, met hun rijwielen op elkaar knalden, deden dat onvrijwillige samenzijn af met een alles vergoelijkende lach. De dag van vandaag was er geen een voor conflicten, zoveel was wel duidelijk.
Daar echter mijn eigen humeur zich zelfs onder deze omstandigheden amper als 'zonnig' laat omschrijven, was een alcoholische tussensprint noodzakelijk om op gelijke hoogte te komen met de vrolijkheid om mij heen. De naam van een mij al jaren welgezinde bierbrouwer, stevig vastgeklonken aan de gevel van een verweerd hoekpand, betekende dat redding in dezen nabij was. Routineus trok ik de deur van het aldus aangeduide etablissement open, waarna die ondefinieerbare horecasfeer in één grote vloedgolf over me heen kwam. Muziek – preciezer: klanken die daarvoor moesten doorgaan – streed met het gelach en gepraat der clientèle om voorrang in mijn oorschelpen. Die klantenkring bestond trouwens uit vogels van zeer diverse pluimage. Aan mijn rechterzijde, half verslonden door een kennelijk mensenetend stel kussens, trok een onmiskenbaar negroïde man aan een zelfgedraaide sigaret van uitzonderlijke omvang. Hoewel niet ver van hem verwijderd, kon ik met geen mogelijkheid het wit van zijn ogen ontwaren – puur omdat het in zijn geval rood van kleur was. Twee stertomaatjes in een ebbenhouten kistje.
Aan de bar zat een prettig gerokt meisje met een kapsel dat eerder die dag aan ontploffing onderhevig moest zijn geweest. Ze verkeerde in het gezelschap van een zeer langharige jongeman, die bij het van huis gaan had verzuimd om zijn geel/rode pyjamabroek te verruilen voor een wat gangbaarder type pantalon. De twee, exponenten van jeugdculturen uit verschillende, maar even vervlogen decennia, waren toerist – en overduidelijk uit de categorie 'budget', gezien het aandoenlijke feit dat ze beiden een sigaret deelden.
Ik posteerde me naast hen, aan de met veel koper opgesierde toog, en verheugde me alvast op de naderende transactie.
"Een pilsje graag," zei ik tegen de uitermate gespierde man die, gezien zijn positie ten opzichte van de bierpompen, het ambt van kastelein moest bekleden.
Zijn repliek was op z'n zachtst gezegd opmerkelijk – zeker in aanmerking nemend dat ik mij hier in een horecagelegenheid bevond.
"Dat kun je vergeten, ouwe."
"Pardon?" probeerde ik bij wijze van verweer, al sloeg het met staalkabels gepantserde vlees dat aan weerszijden uit 's mans mouwloze shirt stak, elke lust tot tegenspraak bij voorbaat de grond in.
"Sinds begin april mogen we geen drank meer verkopen. De zoveelste fijne maatregel van die nieuwe regering van ons. Die pompen staan allang niet meer aangesloten en flesjes bier heb ik ook niet meer. Ik kan je alleen nog aan frisdrank helpen. Nou ja, en aan rokertjes natuurlijk. Maroc, Thai, skunk, zeg het maar…"
"Skunk?" herhaalde ik, met een vraagteken dat zo duidelijk hoorbaar was dat hier onmogelijk sprake kon zijn van een bestelling.
"Voor een biertje moet je hier niet meer zijn," verduidelijkte de spierbundel nog eens, onderwijl een steelse blik werpend op het meisje met het ontplofte haar. Zij liet in ruil voor die aandacht een met staal doorboorde tong zien.
"Dertig jaar geleden," declameerde ik oprecht verontwaardigd, "zou dit een bruin café zijn geweest! En dan had ik hier van élke regering gewoon bier kunnen krijgen! En jenever! Een hassebassie en een pikketanissie…"
"Dat weet ik," sneed de krachtpatser me de weg af. "En dat is nog niet eens het ergste van alles. Weet je wát het ergste is?"
"Nee," antwoordde ik naar eer en geweten, in het volle besef dat ik mijn gemoedstoestand vandaag toch nooit meer het predikaat 'euforisch' zou kunnen opspelden.
"Als dit een bruin café van dertig jaar geleden zou zijn geweest," vervolgde de sprekende spiermassa, "dan had ik nu tenminste in een stukkie van Carmiggelt gezeten!"
Daar had ik niet van terug. "Wat een kronkel…," dacht ik slechts.
En ik slofte weg uit de coffeeshop.
(uit: De Telegraaf, 3 juni 2007)
Geplaatst om 12:42 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Even het geheugen opfrissen. Herinnert u zich die streaker tijdens Nederland- Frankrijk op het EK van 1996 nog? Natuurlijk niet, want hij is nooit in actie gekomen. Duidelijke plannen in die richting had hij wel, want hij was zich aan de rand van het veld al aan het uitkleden. “Hou effe vast,” zei de potentiële naaktloper, zijn kleren in de handen van de man naast hem proppend. En dat was tactisch gezien een slechte zet, want laat dat nou net een stille zijn geweest… Af door de zijdeur, met de staart tussen de benen.
Het is een van de weinige keren dat Mark Roberts een streak de mist in zag gaan. Doorgaans lukt het hem wel om zijn wormvormig aanhangsel aan een volle sportarena te tonen. Zo’n vierhonderd keer maar liefst, waarmee deze ‘serial streaker’, die in de Britse pers steevast wordt omschreven als ‘shameless father-of-three’, officieel wereldrecordhouder is.
Moedige Mark had maar wat graag ook in Duitsland zijn kloten laten zien, maar de FIFA stak daar – vergeef ons de uitdrukking – een stokje voor. Wie op het WK streakt, gaat ook financieel met de billen bloot: op naaktloperij staat een boete van niet minder dan 100.000 euro. Met name toernooidirecteur Franz Beckenbauer is een fervent tegenstander van blootloperij, tenminste: zolang zulks niet in de (buitenechtelijke) slaapkamer gebeurt. “We moeten koste wat kost zien te voorkomen dat streaken een sport op zich wordt,” aldus der Kaiser. “Wat mij betreft krijgen die Fuβball Flitzer een levenslang stadionverbod.”
Een boete van een ton voor iedere andere persoon dan de scheidsrechter die zijn fluit laat zien: dat is zelfs voor Mark Roberts’ persoonlijke sponsor Casino King wat al te gortig. Maar ook zonder dat loodzware prijskaartje zou Roberts niet in staat zijn om tijdens het WK zijn beste beentje voor te zetten. De inwoner van Liverpool is een van de 3282 ongewenste Britten die vóór de aftrap hun paspoort moeten inleveren. Lullig voor Mark, maar het is niet anders. Wel vinden wij van Rits! dat het WK zichzelf met deze maatregelen deklasseert tot een toernooi van B-niveau. Immers, een sportevenement telt niet mee als Mark Roberts er niet zijn stempel op heeft gedrukt. De man showde zijn (door hardnekkige Britse eet- en drinkgewoonten nogal uitgedijde) geboortekostuum onder meer tijdens de finale van de Superbowl, alsook bij de Embassy snookerfinale, de paardenraces van Royal Ascot, de Spaanse topper Barcelona-Real Madrid, de rugbywedstrijd Engeland-Nieuw Zeeland, een testmatch in de vermaarde Londense crickettempel The Oval, het ABN/Amro-tennistoernooi in Rotterdam (met ‘New balls!’ op zijn buik geschreven), de vorig jaar verspeelde strijd om de Confederations Cup en, last but not least, op de Olympische Spelen van Turijn. Bij het curling. “Dit betekent dat we eindelijk een echte sport zijn!” liet Pete Fenson van de Amerikaanse ploeg bij die gelegenheid weten.
Wat drijft Mark Roberts en waarom trekt hij en plein publique zijn kleren uit? Rits!, altijd benieuwd naar de mens achter de naaktloper, toog naar Liverpool en voelde de 41-jarige huisschilder aan de, eh, tand.
Hebt u altijd al streaker willen worden?
“Nee.”
Kunt u iets vertellen over uw eerste streak?
“Dat was in ’93. Ik werkte destijds in Hongkong, achter de bar. In diverse tenten, want ik ben keer op keer ontslagen omdat ik bezopen aan het werk was. Mijn eerste streak was naar aanleiding van een weddenschap met een stamgast. Hij zei dat ik nooit tijdens een rugbywedstrijd daar uit de kleren zou durven gaan, voor 65.000 toeschouwers. Ik heb die weddenschap aangenomen – ik was lam – maar toen puntje bij paaltje kwam, deed ik het in m’n broek. Maar ik heb die broek toch uitgetrokken en ben het veld op gegaan – and that moment changed my life forever. De adrenaline die door m’n lijf raasde: ongelooflijk! Ik had nog nooit zoiets meegemaakt. Meteen vanaf dat moment was ik verslaafd aan streaken.”
Wat is, tot dusver, uw favoriete streak geweest?
“Die eerste, zonder enige twijfel. Op de voet gevolgd door die bij de Super Bowl. Daar hebben in totaal 700 miljoen mensen naar gekeken! Ik moest daarna wel voor de rechter verschijnen. Kansloos. Ik bedoel: die rechter was een vrouw, maar ook de aanklager en alle leden van de jury waren vrouwen! Dus mijn lot lag in handen van acht vrouwen. Ik ben veroordeeld tot 1000 dollar boete. En na afloop wilden de rechter en een paar juryleden met me op de foto. Dat vond ik eigenlijk nog het gekste van de hele situatie.”
En wat was de gevaarlijkste?
“De Super Bowl. Er spookten allerlei scenario’s door m’n hoofd. De omvang van die American Football-spelers, het feit dat het net na 9/11 was en iedereen daar onder hoogspanning stond. Ik was echt op het ergste voorbereid. But then the adrenaline takes over…”
Windt een streak u weleens op?
“Er is niets seksueels aan streaken. Het is puur amusement. Ik heb niet eens in de gaten dat ik naakt ben, eerlijk waar. Ik ben met een stukje entertainment bezig, niet met iets goors. Wat ik doe is geen potloodventen, want dat is voor perverselingen. Dat ben ik niet. Ik ben een entertainer.”
Krijgt een streaker ook groupies?
“Zeker weten, haha! En van alle leeftijden. Ik heb een keer een streak gedaan in een bingohal, gingen al die oudjes aan m’n kont zitten!”
Zijn uw kinderen trots op u?
“Ik streak al van voor hun geboorte, dus ze weten niet beter. Die blote meneer op het voetbalveld, dat is pappa. No big deal.”
Dat laatste hadden we al gezien.
“Sorry?”
Laat maar. Hoe vindt uw vrouw het dat ze uw snikkel met de hele wereld moet delen?
“Ik ben niet getrouwd. Heb wel jarenlang dezelfde vriendin gehad, maar we zijn inmiddels uit elkaar. Had niets met streaken te maken; de gewone boy/girl-problemen. Al moet ik zeggen dat ze wel geschokt was toen ik met streaken begon. Nou ja, jammer dan. Ik doe waar ik zin in heb, punt.”
Wat vindt u zelf eigenlijk van dat ding? Tevreden?
“I never knew an inch could get so far, haha. Nee, ik vind ‘m wel oké. He never let me down.”
Hebt u zich weleens bezeerd tijdens een streak? Als trefwoord noem ik: prikkeldraad.
“Daar heb ik m’n benen weleens aan opengehaald. Inderdaad, dat had erger gekund. Verder heb ik weleens een teen gebroken bij een voetbalwedstrijd en twee keer een enkel, bij het springen van een muurtje. En tijdens de Cup Final tussen Liverpool en Arsenal heeft de security me twee gebroken ribben geslagen.”
U hebt tijdens het WK een stadionverbod. Beschouwt u zichzelf als een hooligan?
“Absoluut niet. Ik sla nooit iemand voor z’n bek, verniel nooit wat, met andere woorden: ik maak de mensen niet aan het huilen. Integendeel: ik maak ze aan het lachen. Het is dus gelul om mij op één hoop te vegen met de Britse hooligans.”
Wat is het vreemdste streak-gerelateerde verzoek dat u ooit hebt gehad?
“Een freelance journalist wilde dat ik op de begrafenis van prinses Diana zou streaken. Vond ik schandalig.”
Draagt u op het strand een zwembroek?
"Haha, jazeker! Als ik niet streak, ben ik een heel normale jongen hoor!"
(uit: Rits!, juni 2006)
Geplaatst om 01:03 nm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 09:10 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:02 vm | Permanente link | Reacties (1) | TrackBack (0)