« juni 2008 | Hoofdmenu | augustus 2008 »
Geplaatst om 02:02 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 09:00 vm | Permanente link | Reacties (1) | TrackBack (0)
Geplaatst om 09:37 nm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Een stukje uit het businessblad Management Team (www.mt.nl)
MASTERCLASS ‘SERVICE EXPERIENCE’“Kijk,” zegt tv-kok Herman den Blijker, een imposante wolk sigarenrook voor zich uit blazend, “als je een nieuwe klant op het oog hebt, moet je natuurlijk wel even van tevoren uitvissen om wat voor sóórt klant het gaat.”
‘Weten wat voor vlees je in de kuip hebt,’ noteer ik.
“Stel, ik moet ergens de catering verzorgen en ik denk: da’s leuk, dan hang ik een halve koe op en zet ik daar twee slagers naast die met lange messen stukken vlees van het karkas snijden. Beetje lullig als die klant dan vegetariër blijkt te zijn. Dat had je natuurlijk wél even van tevoren moeten uitzoeken!”
Ik noteer: ‘Anders loopt het in de soep.’
“En dat is in jullie geval ook zo,” gaat de weldoorvoede Rotterdammer verder. “Jullie moeten je óók van tevoren oriënteren, wil je niet voor vervelende verrassingen komen te staan.” De ‘jullie’ in Den Blijkers betoog zijn werknemers van het accountantsbedrijf PricewaterhouseCoopers. De heren en dames hebben zich verzameld in The Hospitality Club, het trainingsrestaurant waar Den Blijker, de man die zo smakelijk kan vertellen, en zijn compagnon David Crouwel samen met Bart Kollau en Eelco Veltenaar (verenigd in Engel & Colfield) de pollepel zwaaien. In deze kooktempel aan de Maas organiseert het kwartet sinds kort masterclasses ‘Service Experience’.
“Klantbeleving testen, daar gaat het allemaal om,” zegt Ilona Odijk van Engel & Colfield. “En er is daarvoor geen betere plek denkbaar dan een restaurant. Als de soep te zout is of het vlees aangebrand, dan krijg je dat onmiddellijk...”
‘...op je bordje...’ noteer ik.
“...te horen en zul je er ook onmiddellijk op moeten inspelen.”
“Elke bedrijf is servicegericht,” hapt Bart Kollau toe, “maar dat woord is een containerbegrip. Je kunt service pas écht leren van de gastvrijheidssector, van de horeca dus. Bedrijven gaan van service naar beleving, dat is de trend. En daar spelen wij als Engel & Colfield op in.”
Daar moet ik even op kauwen.
“Je kunt je hier niet verschuilen!” gaat Kollau enthousiast verder. “De back office is de keuken – en die is open!”
Terwijl Den Blijkers compagnon Crouwel zijn inleidende praatje afrondt (“In een restaurant moet je continu alert blijven, anders zit je na verloop van tijd toch met de gebakken peren!”), verklapt Ilona alvast wat de financial wizards van PwC vandaag moeten gaan doen, in het kader van de teambuilding. Inderdaad: tafels dekken. Aardappels schillen. Vis bakken. Toetjes maken. En het geheel uiteindelijk perfect uitserveren. “Aan prospects en klanten van PwC,” weet Ilona. “Héél gewaagd! Ze zullen het dus wel uit hun hoofd laten om er een potje van te maken. En zo snijdt het mes...”
Maar die had ik zelf al genoteerd.
www.engelcolfield.nl
Geplaatst om 01:20 nm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 06:45 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Whitesnake, de grootste hardrockband van de jaren ’80, is terug. Terug voor een allerlaatste kunstje, zo vertrouwde zanger David Coverdale ons toe tijdens een exclusief interview in Londen. “Ik voel nog steeds een vlam in m’n reet, als ik op het podium sta!”
“Well, well, well, one little Dutchman!”, zegt David Coverdale (56), als hij in zijn strakke spijkerbroek met designers’ scheuren de suite van het Mandarin Oriental Hotel in de Londense vijfsterrenwijk Knightsbridge betreedt en tussen de kussens van het bankstel de Rits!-verslaggever ontwaart - die daar wat aan het klooien is met zijn digitale opnameapparaat.
Sorry, dit ding is nieuw en ik heb de gebruiksaanwijzing nog niet gelezen....
“How fucking Dutch is THAT?? En ik mijn elfjarige zoon maar uitleggen hoe belangrijk het is dat ik nu tegenover jou zit, Michael! Terwijl ik hem had beloofd dat we op vakantie zouden gaan naar Hawaii.”
Was ie erg kwaad?“Hij heeft zijn opinie wel op een bepaalde manier verwoord, ja. Maar ik heb hem uitgelegd: door interviews te geven kan papa al die fucking spelcomputers voor je kopen, jongen. Ik heb onlangs gelezen dat de elfjarigen van nu de zestienjarigen van vroeger zijn, hormonaal gesproken. Nou, die van mij is daar het levende bewijs van! En zijn vriendinnetjes ook, want er zijn er bij die... (doet alsof hij een mud aardappelen tegen zijn borst drukt – M.B.) My goodness gracious!”
Hoe heet ie?
“Jasper.”
Dat is een Nederlandse naam!
“Natúúrlijk is het een Nederlandse naam! Want mijn beste vriend is Nederlander: Adrian Vandenberg. Spreek je ‘m weleens?”
Ik woon in Amsterdam. Heeft hij je soms op de mouw gespeld dat ie daar ook vandaan komt?
“Nee, Adrian komt uit Enscheisse.”
Hij heeft onlangs een prijs gewonnen.
“Wat voor prijs? Ik weet van niets!”
De Eddy Christiani Award.
“De wát??”
Eddy Christiani is 91 en was de eerste Nederlander met een elektrische gitaar...
“I see.”
...en Adrian heeft ‘m gekregen vanwege zijn uitmuntende prestaties op dat instrument.
“Bravo! Ik zal ‘m gelijk een e-mail sturen om ‘m te feliciteren. Fabulous musician, lovely guy.”
Wat Nederland betreft: kun je je het allereerste Whitesnake-optreden daar nog voor de geest halen? Het was tijdens een festival in de Alkmaarderhout, in ’78, samen met acts als Ian Dury & the Blockheads en Status Quo. Het publiek gooide met...
“Klompen!”
...graspollen. Er gaat geen bel rinkelen?
“Nee. Wél herinner ik me een Monsters of Rock Festival in Arnhem (Utrecht – M.B.). Steve Vai zat toen ook in de band, maar omdat we in Holland waren mocht Adrian van hem álle solo’s spelen. How generous! Adrian zag trouwens pas op het podium dat ik een klomp op z’n wah-wah pedaal had geplakt. We hebben ook nog champagne gedronken uit een klomp, herinner ik me nu. Ja, klompen en tulpen waren wel de running gags in mijn conversaties met my dear Dutchman Mister Vandenberg.”
Maar Alkmaar herinner je je niet?
“Nee. Het zal de whisky zijn.”
Ik zie je nu water drinken. Zuip je helemaal niet meer?
“Nog slechts zeer sporadisch, Michael. De jaren gaan tellen. Geen interesse meer in all night parties.”
Dit moet zo ongeveer je 1254ste interview zijn...
“Alleen deze week, al, haha.”
Wat weet je nog van je allereerste?
“Dat was in 1973, in Clearwell Castle, toen Glenn Hughes en ik als nieuwe leden van Deep Purple aan de pers werden voorgesteld. Mijn eerste interview was met een Japans meisje, dat eindigde met de woorden: ‘I wish you good ruck with youl lock and loll’. Dat vond ik toch zó schattig, hahaha! De rest van de heren journalisten dacht alleen maar: who the fuck is that guy? Want ik was natuurlijk een totaal onbekende kledingverkoper uit Noord-Engeland. Working class, nota bene. Dat besefte ik tijdens mijn eerste trip met Deep Purple naar Parijs. Gingen we exclusief uit eten in het peperdure restaurant George V, lagen er ineens twaalf tot veertien stuks bestek naast m’n bord. Ik had thuis niet eens een mes en een vork in dezelfde kleur, haha! Nou ja, goed opgelet wat de anderen deden en dat precies zo nagedaan. Vergelijk het met synchroonzwemmen, haha. Tja, da’s nu op de kop af vijfendertig jaar geleden.”
Tijd voor een reünie met de band uit die tijd? Er wordt gefluisterd...
“Nee, nee, nee, nee, nee. Onzin. Ik ken de geruchten en denk ook te weten waar die vandaan komen. Jon Lord zal wel een keer met een slok op iets tegen een journalist hebben gezegd. En met internet gaat zo’n gerucht tegenwoordig de hele wereld over en krijg je het als waarheid in je gezicht gesmeten. Er heeft eens iemand op het web gezet dat ik de nieuwe zanger van Van Halen zou worden. Volslagen nonsens, maar als die sneeuwbal eenmaal aan het rollen is, hou je ‘m niet meer tegen.”
Over interessante combinaties gesproken: je stem is vaak vergeleken met die van Paul Rodgers. Zou jij die klus in Queen hebben geaccepteerd, als ze ‘m je hadden aangeboden?
“Geen enkele interesse. Ik ben blij dat ik David Coverdale van Whitesnake ben. Hoewel ik dol ben op Queen. Toevallig sprak ik Paul laatst nog; hij is heel enthousiast over die nieuwe plaat die ze hebben gemaakt. Maar nogmaals: niets voor mij. Als zanger van Whitesnake kon en kan ik al mijn muzikale wensen vervullen.”
Wat is de beste song die je ooit hebt geschreven?
“Dat is niet aan mij, maar aan jou om te beslissen, Michael. Ik schrijf die songs voor jullie, voor het publiek. Maar persoonlijk ben ik erg tevreden over ‘Here I Go Again’. Daar zit alles in wat Whitesnake tot Whitesnake maakt. Stemtechnisch gaat het van bijna fluisteren naar krijsen, de melodie blijft in je hoofd zitten en de tekst is goudeerlijk, over mijn gevoelens ten tijde van mijn eerste scheiding. It’s a perfect little song – and I like it.”
Heb je nooit overwogen om een album vol met covers uit te brengen? Daar is tegenwoordig een markt voor en jouw achternaam schrééuwt er gewoon om!
“Haha, da’s een goeie. Maar nee, wat anderen doen is nooit voor mij een stimulans geweest om het óók te doen. Bijna elke avond, voor ik het podium op stap, draai ik ‘My Generation’ van The Who. Wáánzinnig vind ik dat nummer. ‘Let’s Spend The Night Together’ van de Stones, ongeëvenaard. Die originele versies zijn zo verschrikkelijk goed, waarom zou ík die nummers dan in vredesnaam nog op de plaat moeten zetten? Wat voegt dat toe? Verbeteren kun je de originelen toch niet. En aan m’n live-set hoef ik ze ook niet toe te voegen, want ik heb inmiddels zó’n enorme catalogus aan eigen songs, dat ik daar bijna onuitputtelijk uit kan graaien.”
Kun je niet eens wat écht ouwe nummers van jezelf in je set stoppen?
“How fucking old do you want them? I doe ‘Burn’!!”
Ja, maar ik wil de song ‘Whitesnake’ horen, van je allereerste solo-album uit 1977.
“Oh my God...”
Een van mijn favoriete David Coverdale-songs aller tijden.
“Het meeste materiaal voor dat album heb ik geschreven toen ik nog in Deep Purple zat, voor de plaat die de opvolger zou worden van ‘Come Taste The Band’. Nou ja, zo ver is het uiteindelijk nooit gekomen, omdat de hele zooi in elkaar donderde. Maar ‘Whitesnake’ was dus van origine een song voor op een nieuw Deep Purple-album.”
Ik vind je eerste solo-album nog steeds een van de meest onderschatte platen aller tijden.
“Pfff... het was het beste wat ik op dat moment kon doen. Ik probeerde maar wat. Een beetje boogie-rock in ‘Whitesnake’, een beetje funk in ‘Goldie’s Place’, je had ‘Blindman’, wat een indicatie was van waar ik met de band Whitesnake naartoe zou gaan...”
...en ‘Celebration’...
“...waarin ik mijn liefde voor percussie tot uitdrukking bracht, inderdaad. Een ratjetoe aan stijlen dus. Interessant, dat wel, maar bepaald geen meesterwerk. Slecht geproduceerd ook, het lijkt wel een demo. Ach ja, ik was hartstikke nerveus toen ik die plaat maakte en niemand wilde er een cent in steken. We hadden amper tijd om de nummers in te studeren, dus gezien de omstandigheden hebben we er best iets aardigs van gemaakt, denk ik. Maar meer ook niet. Ik had eenvoudigweg nog niet de technische bagage om ook daadwerkelijk te maken wat ik in m’n hoofd had zitten. Heel anders dan nu, dertig jaar later. Ik bedoel: mijn nieuwe plaat ‘Good To Be Bad’ blaast je omver!”
Het is de eerste Whitesnake sinds ‘Restless Heart’ uit 1997, hoewel je dat album liever onder je eigen naam had uitgebracht.
“Ik kwam toen net uit het Coverdale/Page-project en vond het prima om weer onder de vlag van Whitesnake cd’s te maken. Zó groot is mijn ego nou ook weer niet! Maar mijn management zei me: misschien is het goed om nu eens iets onder je eigen naam uit te brengen. Geen slecht idee, want dat zou me de mogelijkheid geven om ook buiten het Whitesnake-idioom te opereren, zonder daarbij trouwe fans voor het hoofd te stoten. Hoewel we natuurlijk ook als band veel verschillende stijlen hanteerden. Ik heb weleens gezegd dat ik Whitesnake zie als een creatieve paraplu waaronder hardrock, rhythm and blues en soul samenkomen. Heel anders dan Deep Purple, met z’n vastomlijnde patronen. Daar moest alles wat we maakten toch eigenlijk van die pompende, ‘Highway Star’-achtige hardrock zijn. Dynamisch, beslist, maar wel belemmerend bij het schrijven van songs. Toen Ritchie en ik voor de verandering eens iets totaal anders componeerden, de bijna middeleeuws klinkende ballad ‘Soldier Of Fortune’, moesten we er een demo van maken om de anderen ervan te overtuigen dat we het op de plaat moesten zetten (het album ‘Stormbringer’ uit 1974 – M.B.). En toen pas vonden ze het cool. Ik weet nog dat Ritchie tegen me zei: dit is de allerlaatste keer dat ik dit heb gedaan! Hij was volkomen pissed off dat de anderen hem niet op zijn woord hadden geloofd dat het een fantastische song was. Een paar maanden later was ie uit de band en begon hij Rainbow.”
Heb je zijn recente biografie ‘Black Knight’ gelezen?
“Is die er dan? Nee, ik ben meer geïnteresseerd in mijn eigen biografie, mocht die er ooit komen. Een titel heb ik al: ‘How White Was My Snake’.”
In het boek staat beschreven hoe hij jou ooit backstage tegen de vlakte heeft geslagen, omdat je in plaats van Ritchie Blackmore’s Rainbow altijd Ritchie Blackmore’s Raincoat zei.
“Pardon?? Ik meen me te herinneren dat ze míj van hém hebben moeten sleuren! Hij viel me van achteren aan – en dat was een grote fout van hem. Maar laat ik hier niet verder op ingaan, ben veel te blij dat we juist weer een beetje goed contact met elkaar hebben. Stom toevallig zitten we nu bij dezelfde platenmaatschappij en ik moet zeggen: we zenden zo af en toe rather nice messages naar elkaar.”
Wat vind je van de renaissance-muziek die hij tegenwoordig maakt?
“Ik hou daar ook van, kan ik je zeggen. Eigenlijk is ‘Soldier Of Fortune’ een voorbode geweest van wat Ritchie nu doet. Maar terugkomend op ‘Restless Heart’: dat begon dus inderdaad als een solo-album. Echter: toen we halverwege waren, wilde mijn toenmalige platenmaatschappij EMI toch dat ik ‘m als Whitesnake-plaat zou uitbrengen. Daar hadden ze het recht toe, want ik stond er onder contract als ‘David Coverdale Known As The Artist Whitesnake’. Dus toen heb ik Adrian er maar wat steviger gitaarsolo’s aan laten toevoegen en heb ik de drums wat luider gemaakt. Maar om je de waarheid te zeggen: het werd er niet beter op.”
Er wordt gezegd dat ‘Good To Be Bad’ de allerlaatste Whitesnake-plaat zal zijn.
“Ja, door mij.”
Shit, dan zou het dus weleens waar kunnen zijn. Waarom??
“Hé, ik ben bijna 57! Als ik een nieuwe plaat uitbreng, wil ik die graag op een fatsoenlijke manier promoten, met een grote wereldtoer. Maar ik vrees dat ik dat fysiek niet veel langer aankan. Nu voel ik nog een vlam in m’n reet als ik op het podium sta, maar hoe zal dat over een paar jaar zijn? Het mag geen zielige vertoning worden. Nee, wat ik nog wél graag zou willen doen, zijn intieme akoestische shows. Gewoon, in een kleine club. Liedjes zingen en verhaaltjes vertellen, dat werk. En gewoon communiceren met het publiek. Vragen beantwoorden en zo. Ik denk dat mijn materiaal zich daar prima voor leent. Bijna al mijn bombastische songs zijn gecomponeerd op een akoestische gitaar, dus ze zullen best overeind blijven in een unplugged-versie. Sterker: de meeste songs van ‘Good To Be Bad’ heb ik op een speelgoedinstrument van mijn zoon gecomponeerd, zo’n schaalmodel met nylon snaren.”
Over nylon gesproken: wat deed jij vroeger in de studio ook alweer met de microfoon?
“Oh God ja, dat is lang geleden! Je had ooit van die zogeheten pop shields, die er bij woorden als ‘but’ en ‘put’ voor zorgden dat je niet in de microfoon spoog. Nou ja, ik haalde op een gegeven moment het nylon eruit en spande er dan een damesslipje omheen. Was ook ter inspiratie, kon ik beter kreunen tijdens de ballads.”
En van wie was dat slipje?
“Och, van degene met wie ik die dag was. Ik was een stoute jongen. But sometimes it’s good to be bad, Michael.”
-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-
COVERDALE FOR DUMMIESAls opvolger van de (later nog twee keer terugkerende) zanger Ian Gillan presenteerde Deep Purple in 1973 David Coverdale, een schele, brildragende boetiekmedewerker met overgewicht van wie niemand (behalve zijn eigen moeder) tot dan toe had gehoord. Op aandringen van gitarist Ritchie Blackmore was niet gekozen voor een Gillan-kloon, maar voor iemand met een meer bluesy, op Paul Rodgers gelijkend stemgeluid (diezelfde Rodgers was na het uiteenvallen van Free zélf voor de job benaderd, maar vond het interessanter om een nieuwe groep op te richten, Bad Company). Met Coverdale achter de microfoon maakte Deep Purple drie studio-albums: het magistrale ‘Burn’, het wat tegenvallende ‘Stormbringer’ en, met nieuwe gitarist Tommy Bolin, het weergaloze ‘Come Taste The Band’. Daarna viel de band uiteen (wat, terugblikkend, slechts een rustpauze zou blijken tot 1984) en stak Coverdale zijn aldus verkregen vrije tijd in het maken van een solo-elpee, ‘Whitesnake’. In ’78 richtte de zanger de gelijknamige bluesrockband op, waarmee hij een hele rits platen zou maken (en nog meer muzikanten zou verslijten). Door de inlijving van toetsenman Jon Lord en drummer Ian Paice was Whitesnake begin jaren ’80 zelfs even voor 3/5 het oude Deep Purple.
Met het album ‘1987’ in, eh, 1987, werd het succes van Whitesnake nog eens vertienvoudigd. Van deze plaat, met de hitsingles ‘Here I Go Again’, ‘Is This Love’ en het Led Zeppelin-achtige ‘Still Of The Night’, verkocht Coverdale wereldwijd enige tientallen miljoenen exemplaren, wat hem naast een uitpuilende bankrekening ook – macht erotiseert! – een beeldschone (tweede) echtgenote opleverde in de vorm van B-actrice Tawny Kitaen. Met inmiddels onze eigen Adje (Adrian) van den Berg (Vandenberg) op gitaar groeide Whitesnake uit tot vaandeldragers van het regiment der zogeheten poodle-rockers. Knorrige opmerkingen van Led Zeppelin’s Robert Plant als zou Coverdale niets meer dan een schaamteloze imitatie van hem zijn, werden in 1993 op zeer verrassende wijze bevestigd/gepareerd toen de opperslang een verbond aanging met Zeppelin-gitarist Jimmy Page. De uit die samensmelting van talenten geboren cd ‘Coverdale/Page’ verkocht aardig, maar niet fenomenaal, wat Coverdale deed besluiten terug te keren naar Whitesnake, voor ‘Restless Heart’ (zie verhaal). Elf jaar en een nieuwe echtgenote – Cindy - later heeft de voormalige kledingverkoper nu ‘Good To Be Bad’ op de markt gebracht, zijn zwanenzang (en ja, Swan Song was de naam van het platenlabel van Led Zeppelin, maar dit tussen haakjes).
(uit: Rits!, mei 2008)
Geplaatst om 04:04 nm | Permanente link | Reacties (3) | TrackBack (0)
Stukjes uit het businessblad Management Team (www.mt.nl)
CURSUS ‘TELEFONEREN MET DUITSE ZAKENPARTNERS’Over lof der grootheid (het themanummer van MT waar dit in stond – M.B.) gesproken... Drieënzestig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog lijken wij het Duitse volk weer in de armen te hebben gesloten. We gaan allervriendelijkst met onze oosterburen om, drijven er handel mee en zijn zelfs bereid hen zo goed mogelijk in hún moerstaal te woord te staan. Vandaar dat de cursus ‘Telefoneren met Duitse zakenpartners’ van de firma Horizon Interlingua zich in een grote populariteit mag verheugen.
Cursusleidster Beate Fahlbusch, die ons deze woensdagochtend in het gebouw van de Utrechtse Kamer van Koophandel ‘herzlich willkommen’ heet, woont al 28 jaar in Nederland, maar spreekt de taal desondanks amper. Geen nood, in het kader van de lof der grootheid nemen we het haar niet kwalijk dat ze uitsluitend Duits praat. Ook al omdat ze het accentloos doet en op een toon en met een dictie die allesbehalve storend is. Alsof ergens in de ruimte een tv-toestel op de ARD staat afgestemd.
Tijdens de cursus wordt getracht om de aanwezigen – in dit specifieke geval werknemers van Sixt Autovermietung – de basisvaardigheden bij te brengen van het telefoneren met Duitsers. Zo weten we na vandaag dat we ‘Die Nummer is besetzt’ moeten zeggen, als we de Duitser in kwestie duidelijk willen maken dat het toestel in gesprek is. En dat ‘Ich habe mich verwählt’ betekent dat we een verkeerd nummer hebben gedraaid. ‘Ich werde die Nachricht weiterleiten’ (‘Ik zal het bericht doorgeven’) is een andere standaardzin die we leren in een cursus die bol staat van de rollenspelen.
Overigens is het lesmateriaal niet altijd even ‘einfach’ (eenvoudig), wat wel blijkt uit de volgende opgave: ‘Uw drankengroothandel betrekt Kaiserpils van Schulz AG in Essen. Bel naar verkoopleider Funke van Schulz AG om te informeren of Schulz ook alcoholvrij bier verkoopt.’ En wat te denken van deze: ‘Uw bedrijf produceert Sneekse kaas. U belt naar Import-Export-Beratung Kirsch in Keulen om te informeren of Kirsch kan bemiddelen bij het zoeken van een Duitse importeur voor Sneekse kaas. U krijgt een antwoordapparaat. Geef kort aan wat u wenst en vraag of men u wil terugbellen.’ Knap als je dat kunt. En nóg knapper als je er ook een order uit weet te slepen, want persoonlijk heb ik nog nooit van Sneekse kaas gehoord...
Hoe de cursus verder was? Ik zal het even voor u buchstabieren, met de telefoonkennis die ik inmiddels heb opgedaan. G wie Gustav, E wie Emil, M wie Martha, Ü wie Übermut, T wie Theodor, L wie Ludwig, I wie Ida, C wie Cäsar, H wie Heinrich.
Oh ja, en ‘Der Hund bellt’ betekent nog altijd gewoon ‘De hond blaft’.
www.horizoninterlingua.nl
WORKSHOP ‘CORPORATE IN-COMPANY PILATES’Wie zo oud is als schrijver dezes en - pakweg - de hoofdredacteur van dit blad, herinnert zich Doris D. & the Pins nog wel: een vrolijk zang- en dansgroepje dat begin jaren ‘80 met ‘Shine Up’en ‘Dance On’ een paar vette Top 40-hits scoorde. De van oorsprong Britse Doris D. (Debbie Jenner) is thans directrice van de Pilates Company, een bedrijf dat – inderdaad – Pilates instrueert. Pilates is een naar de Duitser Joseph Pilates vernoemde trainingsmethode voor lichaam en geest, die zorgt voor een evenwichtige ontwikkeling van alle spiergroepen. “Het is dus heel wat anders dan fitness!” zegt Debbie, als ze me ontvangt in haar prachtige oefenruimte naast het Amsterdamse Hilton Hotel. “Als je in een sportschool aan de ijzers hangt,” vervolgt de blondine, aanzienlijk steviger dan in haar TopPop-jaren maar nog altijd in staat om met haar linkervoet achter haar rechteroor te krabben, “dan train je maar één spiergroep. Bij Pilates ben je met diverse spiergroepen tegelijk bezig, wat veel functioneler is in het dagelijks leven. Je wordt van Pilates dus niet zozeer sterker, maar je krijgt een goeie lichaamshouding.” Van de ene bil op de andere springend: “Mensen met kantoorbanen zitten vaak de hele dag verkeerd achter hun computer. En dat geldt óók voor degenen die regelmatig in de sportschool te vinden zijn. Met andere woorden: ook mensen met flinke spierbundels kunnen nek- en hoofdpijn krijgen vanwege een verkeerde houding op het werk. En om dat tegen te gaan, zijn er Pilates-oefeningen. Daarom geef ik corporate-lessen op de werkvloer, waarbij ik werknemers leer hoe ze langer goed kunnen zitten. Belangrijk, want zo kan het bedrijfsleven miljoenen aan ziektekosten besparen.”
Debbie kijkt goedkeurend toe hoe ik mezelf op een van haar Pilates-banken dubbelvouw – de eerste keer dat ik écht krom lig voor een stukje in Management Team – en babbelt ondertussen vrolijk verder. “Ik denk functioneel. Ga dus niet naar een bedrijf toe met de gedachte ‘Wat voor leuke oefeningen zal ik vandaag nou eens gaan doen?’ Ik wil dat mensen zich na een sessie tien centimeter langer voelen. Dán hebben ze het goed gedaan. Ik beul niemand af, propageer geen spierpijn.” Terwijl ik een geheel eigen interpretatie van de Piramide van Cheops ten beste geef, gluur ik met mijn rechteroog over mijn linkerkuit naar Debbie’s folder in het rek. Het vlugschrift zet alle resultaten van Pilates op een rijtje: ‘Een goede lichaamshouding, een verhoogd lichaamsbewustzijn, een verbeterde bewegingstechniek, een verbeterde coördinatie, sterke en strakke spieren, soepele gewrichten, een flexibele wervelkolom, een stabiel bekken en nog veel meer.’
Dat laatste kan ik nog diezelfde avond voor mezelf invullen. Immers, door me precies te houden aan Debbie’s instructies voor een prettig verblijf op een kantoorstoel, is dit de eerste aflevering in deze serie die ik zonder hoofd-, nek- of rugpijn tik.
www.pilatescompany.nl
TRAINING ‘NETWERKEN OP KARAKTER’In den beginne sprak Jochem Klijn: “Je moet zaaien op goede grond, pas dán kun je oogsten!” Mooie woorden op een toepasselijke locatie, zijnde een nog maar net ontgonnen stuk woestenij aan de rand van Almere. (Onbedoeld leuk weerwoord van een van de cursisten: “Ik wil niet voor een ander de kluitjes uit het riet halen!”)
Jochem Klijn is een netwerkgoeroe die onlangs zijn eigen bijbeltje op de markt bracht: ‘Netwerken op karakter’. In het verlengde van dat bundeltje (aanbevolen door ChristenUnie-fractievoorzitter Arie Slob) bezoekt hij bedrijven om daar het woord te verkondigen. Klijn, groot als het gaat om netwerken, weet álles van de materie, zo blijkt onder meer uit zijn eigen antwoorden op de retorische vraag ‘Hoe beginnen we met netwerken?’ Klijn somt de voorwaarden op. Allereerst is dat de stelregel ‘Zorg dat je lekker in je vel zit’. Klijn: “Ga anders níet!” Op de tweede plaats: ‘Bereid je voor!’ Klijn, filosofisch: “Wie zich vergeet voor te bereiden, bereidt zich voor om vergeten te worden.” Ten derde: ‘Stap zelf op mensen af.’ Klijn: “Zorg voor een houding van géven! Want je hébt ook iets te bieden, namelijk: een luisterend oor!” Vervolgens: ‘Vertel kort wat je doet, maar stel vooral ópen vragen!’ Klijn: “Denk aan je elevator pitch!” En tenslotte: ‘Neem afscheid als er geen ‘klik’ is’. Klijn: “Maar doe dat nooit met een smoes. Zeg niet ‘Ik moet even naar het toilet’, want je zult zien: als je terugkomt, staat degene van wie je af wilde keurig op je te wachten om het gesprek voort te zetten. Pijnlijk!”
Zaaien en oogsten, Klijn blijft erop hameren dat dat de basis is van effectief netwerken. Voor dat laatste begrip heeft hij trouwens de volgende definitie bedacht: “Het bouwen, onderhouden en optimaal benutten van persoonlijke relaties, met als uitgangspunt de ander tot zegen te zijn, zodat de resultaten die men nastreeft vrij baan krijgen om zich optimaal te manifesteren.” Klijn bedoelt daarmee dat wanneer je weet dat een potentiële zakenpartner een bestuursfunctie heeft bij de lokale voetbalclub, je hem in je vrije tijd eens bij die club zou moeten opzoeken. En hem verrassen met kaartjes voor een concert van zijn favoriete artiest kan de deur ook nog weleens wijder open zetten.
Wie zich trouwens afvraagt waarom Klijn hier het woord ‘zegen’ gebruikt, krijgt antwoord in het naschrift van zijn boekje. ‘Ik geloof dat het systeem van zaaien en oogsten zijn oorsprong vindt in God de Vader, de schepper van hemel en aarde. In Genesis 8:22 staat: Voortaan zullen, zolang de aarde bestaat, zaaien en oogsten (...) niet ophouden. Dit boek was zonder mijn hemelse Vader nooit tot stand gekomen. Ik dank Hem voor de wijsheid en inzichten.’
Inderdaad: Klijn geeft toe dat zijn ideeën eigenlijk afkomstig zijn van een ander. Een heer!
www.netwerken.nl
Geplaatst om 03:38 nm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 10:15 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Zoals het goede katholieken betaamt, houden ze het souvenirwinkeltje van de Lenin-werf op zondag gesloten. Dat levert echter wel het beeld op van een Lech Walesa die opnieuw achter de tralies zit. Voor onze jongere lezers: op deze scheepswerf werd in augustus 1980 door stakende arbeiders de onafhankelijke vakbond Solidarnosc uitgeroepen, een gebeurtenis die de eerste scheurtjes veroorzaakte in het communistische machtsblok van Oost-Europa. Stakings- en vakbondsleider Walesa schopte het enige bloedige jaren later - de troepen van generaal Jaruzelski sloegen en schoten wild om zich heen in een poging de meute op andere gedachten te brengen - tot president van Polen.
De heldhaftige Poolse arbeiders die het niet langer pikten maakten op mij (19) destijds grote indruk, vandaar dat een trip naar Gdansk niet compleet was zonder een bezoek aan die historische plek. Een fraai monument, alsmede de uiterst beklemmende expositie Wystawa drogi do wolnosci (Roads to freedom) in een ondergrondse tentoonstellingsruimte nabij de werf, houden de herinnering aan die bewogen periode tot in lengte van dagen levend.
Oh, en verder barst het in Polen van de lekkere wijven.
Geplaatst om 09:48 vm | Permanente link | Reacties (1) | TrackBack (0)
Geplaatst om 08:58 vm | Permanente link | Reacties (4) | TrackBack (0)
Het zal u vermoedelijk niet zijn ontgaan: vandaag viert Feyenoord z'n honderdste verjaardag. Als ras-ajacied (ja, dat schrijf je met een kleine letter!) wilde ik daar graag even bij stilstaan, middels een top 10 van MIJN FAVORIETE FEYENOORDSPELERS ALLER TIJDEN.
1. Johan Cruijff
2. Coen Moulijn
3. Peter Houtman
4. Willem van Hanegem
5. Rinus Israel
6. József Kiprich
7. Ove Kindvall
8. Theo Laseroms
9. Bram Geilman
10. Piet Romeijn
En die laatste dan omdat hij de kreet 'hondelul' (toen nog zonder tussen-n) heeft geïntroduceerd. Favoriete Feyenoordcoach aller tijden is natuurlijk Antoni Brzezanczyck, pardon Ernst Happel.
Geplaatst om 08:00 vm | Permanente link | Reacties (16) | TrackBack (0)
Dit weekeinde ben ik in het land van de kurczakburger. Iemand enig idee? Schrijf het dan op een briefkaart, scan die in en mail 'm naar michiel.b@wxs.nl. Onder de goede inzenders wordt een kurczakburger verloot.
Geplaatst om 12:33 vm | Permanente link | Reacties (4) | TrackBack (0)
Het snoeiharde lijstje van deze maand. Er kan gereageerd worden; de lijnen blijven open tot Sint Juttemis. Noot: ik heb de Europese discografie aangehouden en de Australische releases links laten liggen. ‘Jailbreak’ komt in dit geval dus van het tien jaar na dato uitgebrachte EP’tje – en van het grandioze album ‘T.N.T’ ontbreekt elk spoor.
1 RIFF RAFF (van ‘Powerage’, 1978)
2 WHOLE LOTTA ROSIE (van ‘Let There Be Rock’, 1977)
3 IT’S A LONG WAY TO THE TOP (IF YOU WANNA ROCK & ROLL) (van ‘High Voltage’, 1976)
4 LET THERE BE ROCK (van ‘Let There Be Rock’, 1977)
5 YOU SHOOK ME ALL NIGHT LONG (van ‘Back In Black’, 1980)
6 HIGHWAY TO HELL (van ‘Highway To Hell’, 1979)
7 THUNDERSTRUCK (van ‘The Razors Edge’, 1990)
8 ROCKER (van ‘Dirty Deeds Done Dirt Cheap’, 1976)
9 HIGH VOLTAGE (van ‘High Voltage’, 1976)
10 T.N.T. (van ‘High Voltage’, 1976)
11 ROCK & ROLL DAMNATION (van ‘Powerage’, 1978)
12 HELL AIN’T A BAD PLACE TO BE (van ‘Let There Be Rock’, 1977)
13 THE JACK (van ‘High Voltage,’ 1976)
14 KICKED IN THE TEETH (van ‘Powerage’, 1978)
15 FOR THOSE ABOUT TO ROCK (WE SALUTE YOU) (van ‘For Those About To Rock’, 1981)
16 DIRTY DEEDS DONE DIRT CHEAP (van ‘Dirty Deeds Done Dirt Cheap’, 1976)
17 CAN I SIT NEXT TO YOU GIRL (van ‘High Voltage’, 1976)
18 IF YOU WANT BLOOD (YOU’VE GOT IT) (van ‘Highway To Hell’, 1979)
19 HELLS BELLS (van ‘Back In Black’, 1980)
20 JAILBREAK (van ‘’74 Jailbreak, 1984)
Geplaatst om 12:05 vm | Permanente link | Reacties (10) | TrackBack (0)
...die zeker níet tot rellen zullen leiden. Want hardrockers zijn zóóóó tolerant... Voor meer metalgrappen van deze Scandinavische tekenaar: www.robs.dk.
Geplaatst om 08:49 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
“Voor het verhaal was het beter geweest als je was uitgevallen,” zei mijn toenmalige hoofdredacteur, toen ik in 1995 trots kwam melden dat ik geheel ongetraind (!) de Vierdaagse van Nijmegen had uitgelopen. Dat was niet helemaal de reactie die ik verwachtte, maar het kon de napret toch niet bederven.
Het verslag van die vier bloedhete dagen vond uiteindelijk via de kolommen van weekblad Panorama z’n weg naar de bundel Aan de zijlijn ’96 (‘het beste van onze sportverslaggevers’) van uitgeverij LJ Veen (ISBN 90 254 0737 4), dat vast nog wel ergens in een antiquariaat stof ligt te verzamelen Een paar passages:
Dag 1: Wat me nu weer is overkomen. Wandel ik door Nijmegen, zie ik ineens een heleboel mensen haastig dezelfde kant op struinen. Zeker een brand, denk ik, of een botsing. Ik erachteraan natuurlijk. Uúúúren volg ik die gasten, wel veertig kilometer lang. En wat denk je? Niets te zien!
Dag 2: Dat spandoek. Het hing ergens aan het begin van het parcours en het opschrift zal me tot in lengte van dagen blijven verbazen. ‘Veel wandelplezier!’ stond erop. Wándelplezier, het woord alleen al! Welke perverse idioot beleeft er in vredesnaam plezier aan om vier dagen lang, zonder enige dwang van welke dictator dan ook, zo’n veertig kilometer te gaan lopen, om uiteindelijk weer precies uit te komen op de plek waar hij is begonnen?
Dag 3: Je aansluiten bij een stel geüniformeerde vrienden en een moordend marstempo aannemen was de enige manier om de zeven heuvelen te bedwingen. Graag had ik daarbij ook nog een Uzi van iemand geleend, hoewel dat waarschijnlijk een verkeerde indruk zou hebben gegeven. Maar al met al vond ik mijzelf vandaag een sieraad voor de wandelsport.
Dag 4: ‘De dood of de gladiolen’ werd ons vier dagen geleden in het vooruitzicht gesteld en dat zijn dus de gladiolen geworden. Wat een ongelooflijk lelijke bloemen! Ik hoef ze niet. En het lopen van dergelijke afstanden kan me voortaan ook gestolen worden. Vanaf vandaag ben ik ex-wandelaar (mooie titel voor een nieuwe roman van Herman Brusselmans, maar dit tussen haakjes).
En verder schrijf ik ergens dat ik dermate veel spataderen om me heen zag, dat het ‘bij tijd en wijle wel leek alsof ik in een speciaalzaak voor Franse kaas was beland’ en dat ik nu ‘liefst twee Vierdaagsen heb volbracht: de eerste en de laatste’.
Maar trots ben ik nog steeds.
Geplaatst om 10:45 nm | Permanente link | Reacties (1) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:50 vm | Permanente link | Reacties (4) | TrackBack (0)
Toen platenzaak Boudisque in de Amsterdamse Haringpakkerssteeg begin 1980 zijn deuren opende na een ingrijpende verbouwing, werd dat feestelijk opgeluisterd met het optreden van een band. Ondanks de extra vierkante meters die de winkel vanaf dat moment rijk was, bleek de ruimte nog altijd te klein voor een heus concert - ik herinner me dat de bassist bovenop de luisterbalie zat. Maar legendarisch was het optreden wel, niet in het minst omdat er na afloop elpees van de groep in het publiek werden gegooid. Het ging om The Crack, het debuutalbum van de Londense punkformatie The Ruts. Een waanzinnige band, die er met songs als Babylon's Burning, Savage Circle, In A Rut en Dope For Guns blijk van gaf op één lijn te kunnen worden gesteld met The Clash. Absoluut hoogtepunt van The Crack: de lome reggae van Jah War (dat basloopje!), die onmiddellijk wordt gevolgd door de ultieme punksong, Criminal Mind. Op één lijn met The Clash? Misschien waren The Ruts zelfs wel beter! Dat ze nooit dezelfde status als hun tijdgenoten hebben behaald, ligt in het even eenvoudige als banale feit dat zanger Malcolm Owen enige maanden na het Boudisque-optreden aan een overdosis heroïne kwam te overlijden. Op 14 juli was dat, vandaag precies 28 jaar geleden dus. Boudisque zelf stierf overigens in maart van dit jaar. Wat rest, is de onverwoestbare muziek van een van de allerbeste punkbands ever.
Geplaatst om 09:32 vm | Permanente link | Reacties (6)