Als kind had ik een kapper die op Brian Connolly leek. Ik vond het prachtig, want toen ik nog te klein was voor Deep Purple was The Sweet mijn favoriete band. Pas later kwam ik erachter dat die groep een groot deel van zijn riffs had ‘geleend’ van Purple. Maar daar heb ik het op deze plek al eens over gehad. Zoals ik ook heb verhaald van het ingebouwde destructiesysteem van de blonde zanger, die het nooit heeft kunnen verkroppen dat hij bij de geboorte door zijn moeder is afgestaan. Connolly, wiens superstrak zittende broeken hem een falset van formaat gaven (nee Odet, een falset is een kopstem! – M.B.) zoop zich gaandeweg helemaal de vernieling in. In 1974 werd hij in beschonken toestand in elkaar geslagen, waarbij onverlaten zijn strottenhoofd aan gruzelementen trapten. Dat was kort nadat Pete Townshend van The Who Connolly’s Sweet als voorprogramma had gevraagd voor een prestigieus concert in het stadion van Charlton Athletic. Optreden met de grote jongens van The Who had de doorbraak van The Sweet als serieuze rockband kunnen betekenen, maar door Connolly’s kapotte strot moest die show worden geannuleerd. De groep zou daarna nooit meer zo’n kans krijgen.
De zanger zelf werd in de daaropvolgende jaren wereldrecordhouder in de discipline ‘hartaanvallen overleven’. In de zomer van 1989 ontmoette ik hem in de Londense Hippodrome, bij een optreden van, eh, The Glitter Band… Ik schreeuwde hem toe dat hij het podium moest beklimmen, om serieus kont te gaan schoppen. Connolly, trillend als een vibrator op een draaiende wasmachine, maakte aanstalten om aan mijn verzoek gehoor te geven, maar werd – terecht – door een van zijn begeleiders tegengehouden. Ruim zeven jaar later stierf hij, als een wrak.
Teneinde spijt te betuigen voor dat kutgeintje reisde ik gisteren af naar het Breakspear Crematorium in Ruislip, Middlesex. In die landelijke omgeving, waar – om Carmiggelt te parafraseren – Londen niet meer op zichzelf lijkt, hangt een plakkaat ter nagedachtenis aan de man aan wie ik ooit al mijn zakgeld spendeerde. Dat werd gebruikt voor de aanschaf van prachtplaatjes als Block Buster!, Hell Raiser en Teenage Rampage. En een nog altijd monumentale elpee als Sweet Fanny Adams.
Oog in oog met Brian Connolly, vijftien jaar na zijn overlijden. Ik moest er zowaar zelf van trillen.
(Deze trip down Memory Lane stond eigenlijk gepland voor afgelopen dinsdag. Maar toen ging dus ineens mijn állergrootste muzikale held dood…)
Staat ook nog altijd op mijn lijstje om langs te gaan. Mijn liefde voor muziek begon met Poppa Joe en daarna alle Sweet singles. Natuurlijk (met uitzondering van The Sixteens) niet de tand des tijds doorstaan zoals de hits van mijn andere helden (Bowie,Stewart, Fleetwood Mac etc.) , maar wordt er nog altijd erg blij van.
Geplaatst door: Fritz klinkenberg | 09/25/2017 om 07:53 nm
Oei. Ik vind dat bijna ALLES van The Sweet de tand des tijds heeft doorstaan, de slappe New Wave-pogingen van rond 1980 uitgezonderd.
Geplaatst door: Michiel | 09/25/2017 om 11:43 nm