« april 2015 | Hoofdmenu | juni 2015 »
Geplaatst om 12:02 vm | Permanente link | Reacties (2) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:02 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:02 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
De twee boeken die de meeste indruk op me maken in mijn jeugd zijn Knikkertje Lik van Daan Zonderland en De Ajacieden van Maarten de Vos. Van die laatste ken ik al gauw alle fotobijschriften uit m’n hoofd. ‘Heinz Stuy in Albanië, tegen Nendori: gewoon een bal pakken.’ Van de foto’s smul ik keer op keer: Cruijffie trekkend aan een sigaret (‘Het smalle koppie lijkt nóg smaller dan normaal’), Barry Hulshoff met zo’n brede leren horlogeband die ik ook heb, Sjaak Swart die Jan van der Veen passeert (‘Paco gaat binnendoor’) en Wim Suurbier die zijn bruid Maya omhoog tilt (waarbij ze het bruidsboeket op dusdanige wijze vasthoudt dat je verdomme nét niet onder haar jurk kunt gluren): ze worden stuk voor stuk omstreeks 1971 op m’n harde schijf gebrand en zijn sindsdien nooit meer gewist.
De meest tot de verbeelding sprekende afbeelding staat op de achterzijde: ‘Maarten de Vos in een ‘onderonsje’ met Gianni Rivera, stervoetballer bij AC Milan.’ We zien de journalist en de voetballer weglopen van een vliegtuig, dat blijkens de drukte om hen heen net is geland.
Op 22 mei 1995 maak ik mijn eigen versie van die fantastische foto. Helaas niet letterlijk, want ik heb dan nog geen digitale camera, maar het gevoel is er niet minder om. Ik ben zojuist met de hele
selectie van Ajax op het vliegveld van Wenen geland. Ook na de dramatische gebeurtenissen tijdens het WK van '94 (waar we in Richmond, Virginia, een noodlanding maken en Dennis Bergkamp vliegangst voor het leven krijgt) reist de Nederlandse pers nog gewoon met de voetballers mee. Op de heenweg heb ik Danny Blind, mijn collega bij het maandblad Elf, een uitdraai van zijn interview met Drentenaar Eric Regtop gegeven; hij wil het die avond op zijn hotelkamer nog even redigeren.
Gezamenlijk kuieren spelers, begeleiders en journalisten richting aankomsthal, als ik zie dat naast ons het vliegtuig van tegenstander AC Milan staat. En het is dan dat ik de achterkant van De Ajacieden voor me zie. En op een heel vreemde manier krijg ik het idee dat ik eindelijk ben geworden wat ik altijd heb willen zijn. Dat een droom werkelijkheid is geworden. Het is een magistraal gevoel.
Snel wend ik me tot de eerste de beste voetballer in mijn nabijheid, zodat ik voor mezelf ook even een mooi bijschrift in m’n kop kan beitelen. Dit wordt ‘m: ‘Michiel Blijboom in een ‘onderonsje’ met Nwankwo Kanu, stervoetballer bij Ajax.’
Dat ik uitgerekend Kanu aanklamp, is geen toeval. Vanaf het moment dat de jonge Nigeriaan bij Ajax opduikt, is er sprake van een klik, zoals dat zo mooi heet.
Ik zie Het Fenomeen voor het eerst op 24 oktober 1993. Na afloop van de persconferentie die volgt op Ajax-Feyenoord in het Olympisch Stadion (2-2) roept penningmeester Arie van Os het wegsloffende journaille terug met de woorden: “Heren heren, mag ik even uw aandacht? Het Ajax-bestuur heeft zojuist déze man gekocht!” Achter Van Os zien we een boomlange neger wat bedremmeld naar de grond kijken, een tafereel dat oneerbiedig gezegd doet denken aan een missionaris die zojuist een ‘wilde’ uit de jungle heeft geplukt. Maar die wilde wordt toevallig wel de leukste voetballer die Ajax ooit heeft gehad, met ledematen zo lenig als de staart van de marsupilami en een sleepbeweging waarmee hij zich ook bij de firma Smit-Tak verdienstelijk zou kunnen maken. Kanu, zo wordt gefluisterd, is niet van vlees en bloed, maar van Silly Putty. Hij kan zich in alle denkbare en ondenkbare bochten wringen en zijn armen en benen vele meters uitschuiven. Als je Kanu op straat met een bal zou passeren en je zou daarna schaterend de hoek om rennen, dan zou hij nóg in staat zijn om met één been diezelfde hoek om te schieten en de bal met een schrapende beweging terug te halen, onderwijl rustig een telefoontje plegend of een hazenslaapje doend. Volgens zijn paspoort is Kanu afkomstig uit de Nigeriaanse provincie Owerri, maar dat heb ik altijd betwijfeld. Volgens mij komt hij uit de animatiestudio’s van Pixar.
Mijn eerste interview met Nwankwo Kanu staat me ook nog helder voor de geest. We hebben afgesproken bij De Meer, waar hij staat te wachten naast een onwaarschijnlijk klein autootje. Met dat autootje rijden we naar winkelcentrum Diemen, waar we even later als Watt & Half Watt doorheen slenteren, op zoek naar een geschikte plek voor het vraaggesprek. Net voor we de uitverkozen lunchroom binnenstappen, komt er een schrikreactie. Twee rubberen vingers in de mond.
“Oh…”
“Wat is er, Nwankwo?”
“I forgot my wallet…”
Uiteraard laat ik glimlachend weten dat zulks helemaal geen probleem is – het betreft een verhaal voor Panorama, niet voor Elf - en dat hij kan bestellen wat hij wil.
Hij lust wel een cola.
Daarna brengt hij me thuis, in dat onwaarschijnlijk kleine autootje. Ik zou nog altijd zweren dat hij toen vanaf de achterbank heeft zitten sturen.
En nu lopen we dus op het vliegveld van Wenen, daags voor de belangrijkste wedstrijd uit zijn nog zo jonge leven, richting bagageband, waar hij zich opstelt naast zijn landgenoot Finidi George. De sierlijke manier waarop die zich voorover buigt om zijn koffer van de band te halen, is van Nurejev-niveau.
De adjunct-hoofdredacteur van Panorama, die niet helemaal weet hoe het in het topvoetbal werkt, denkt dat ik het vanwege mijn ‘innige band’ met Kanu voor elkaar krijg dat hij me de avond voor de wedstrijd op mijn hotelkamer zal bellen met de opstelling. Ik laat hem in die waan.
Dat Kanu mag spelen, merkt hij pas als hij in de tweede helft van de finale in de ploeg wordt gebracht voor Clarence Seedorf. Een kwartier later vervangt Patrick Kluivert tot ieders verbazing Jari Litmanen. Nog weer iets later puntert Patje de 1-0 binnen. In mijn wedstrijdverslag schrijf ik: ‘Nog nooit zagen we zó tergend langzaam zó veel geld binnenstromen.’
Maar ‘profvoetballers denken op die momenten niet om het geld’, luidt een van de fotobijschriften in De Ajacieden. En journalisten al evenmin. Een enkele azijnpisser van een zich ‘volks’ noemende krant (plus mijn in Rotterdam-Zuid geboren collega Jan Dijkgraaf) daargelaten testen we met tranen in de ogen de veerkracht van de perstribune.
Na afloop, in de catacomben, vraag ik mijn collega Danny Blind welke beker nou het zwaarst is, die van de Champions League of die van het UEFA Cup-toernooi, die hij drie jaar eerder omhoog heeft mogen houden. Iets beters weet ik even niet te bedenken. In elk geval lijkt het me niet het moment om te vragen of hij nog wat in het interview met Eric Regtop heeft veranderd.
Als om aan te tonen dat de aanwezigheid van de pers werkelijk wordt gewaardeerd, krijgen we de volgende dag bij de terugvlucht allemaal een gebakje met het Ajax-logo. Ik verzuim te kijken hoe collega Dijkgraaf met die geste omgaat.
Halverwege Wenen en Amsterdam haalt Ajax’ huisfotograaf Louis van de Vuurst de Cup met de Grote Oren even te voorschijn, waarna diverse spelers met de trofee worden vereeuwigd. Ik zit ernaast en denk….
“Nee, niet professioneel. Stel je voor dat die Volkskrant-collega dat weer ziet. Hij schold me gisteren al uit voor ‘supporter’, dus als ik nu vraag of ik even met Finidi, Kanu en de Cup op de foto kan, dan ben ik ‘gezien’ in het wereldje. Dan lig ik eruit. Niet doen dus. Niet doen? Maar…”
En daar verdwijnt de bokaal weer in de pantry. Kans voorbij. Ik heb me groot gehouden, geen gezichtsverlies geleden, maar weet nu al dat ik hier tot mijn allerlaatste dag spijt van zal hebben.
Een halfuur later worden we van links naar rechts door het toestel gesmeten. Dit om de mensenmassa op het volgepakte Museumplein, dat onder ons ligt te sudderen, een welkomstgroet te brengen. “Een schande!!” gilt Bertje Dijkstra van De Telegraaf, terwijl Jan Dijkgraaf me een briefje in handen propt met de tekst ‘Dit is het dieptepunt’.
Maar daar heeft hij ongelijk in. Dit is niet het dieptepunt, dit is het hoogtepunt. Het absolute hoogtepunt. Negentien jaar na mijn eerste verslagje in het clubblad van DCG vlieg ik met Ajax en de Europa Cup 1 terug naar Amsterdam. Ik beschouw het als de beloning voor jarenlang afzien op de staantribunes. Want ik was er óók bij in die zeiknatte Vliert, op 16 oktober 1983, toen FC Den Bosch ons met 3-0 vernederde. Ik heb in de stationshal van het Luxemburgse Differdange geslapen, tussen de laarzen van oplettende ME’ers, na die ontluisterende 0-0 tegen Red Boys op 18 september 1984. Ik ben tegen de vlakte geslagen door een Schlachtenbummler van Bayern München, toen ik het op 23 oktober 1980 in het Olympiastadion waagde om zijn beker bier te jatten – en dat was nog vóór die verschrikkelijke 5-1 op het scorebord prijkte. Ik heb seizoenenlang elke twee weken achter NATO-prikkeldraad staan kijken naar minder dan modale Ajacieden als Hans Erkens en Piet Wijnberg. En ik voel nóg de pijn, na de woorden van voorzitter Ton Harmsen, eind jaren ’70, dat Ajax ‘nooit meer een Europa Cup zal winnen’.
Dus ik vind dat ik het heb verdiend, deze triomfvlucht boven een kolkend Museumplein. Maar tegelijkertijd weet ik ook: mooier dan nu zal het nooit, nooit meer worden.
Geplaatst om 12:02 vm | Permanente link | Reacties (6) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:04 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Met alle respect voor Trijntje, aan wie ik goede herinneringen bewaar, maar op een dag als vandaag moet ik toch altijd even denken aan de mooiste inzending die 'we' ooit naar het Eurovisie Songfestival hebben gestuurd. En dan doel ik óók op het liedje, dat onmiskenbaar de hippiesfeer van 1970 uitademt (Hair, anyone?).
Geplaatst om 12:04 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Kailua-Kona, Hawaii, 19 oktober 1991. Met de legendarische Volkskrant-verslaggever Hans van Wissen (midden) en een besnorde Telegraafscribent in een volgauto bij de Iron Man Triathlon. Een wedstrijd waarvan ik me niet veel méér weet te herinneren dan de billen van de Braziliaanse deelneemster Fernanda Keller. Ze kwam dan ook met haar achterkant op onze voorkant terecht.
Geplaatst om 12:02 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)
Geplaatst om 12:03 vm | Permanente link | Reacties (0) | TrackBack (0)