« oktober 2019 | Hoofdmenu | december 2019 »
Geplaatst om 12:04 vm | Permanente link | Reacties (0)
Geplaatst om 12:04 vm | Permanente link | Reacties (0)
Geplaatst om 12:13 vm | Permanente link | Reacties (0)
Geplaatst om 12:15 vm | Permanente link | Reacties (2)
Hij speelt als Jimi Hendrix, als Stevie Ray Vaughan, als Eric Clapton... Ja, twintiger Laurence Jones is echt dé gitaarbelofte voor de toekomst. Afgelopen zondag zag ik hem voor de zoveelste maal in twee jaar tijd en opnieuw werd ik weggeblazen. Dit ondanks het feit dat hij er tegenwoordig uitziet als Thierry Baudet. En hoewel deze met de telefoon gemaakte kiekjes een zekere ingetogenheid uitstralen, kan ik in alle eerlijkheid zeggen dat het bij vlagen weer ouderwets vuurwerk was, in de Amsterdamse Q-Factory!
Geplaatst om 12:38 vm | Permanente link | Reacties (1)
Geplaatst om 12:05 vm | Permanente link | Reacties (1)
Journalist Auke Kok ligt onder vuur bij de erven Cruijff, vanwege zijn spraakmakende biografie over de legendarische Nummer 14. Dat deed me meteen denken aan iets dat ruim acht jaar geleden speelde - en een hoofdstuk vormt in mijn nimmer verschenen autobiografie. Hier is dat hoofdstuk:
Ik ben voor Voetbal Magazine op weg naar Hull en check in mijn hut nog even mijn mailbox, voor we buitengaats gaan. Een bericht van de adjunct-hoofdredacteur van HP/De Tijd licht op.
Een opdracht!
“Maak een portret van Danny Cruijff…” lees ik in een zin, die met een komma in tweeën is gehakt.
Dat verbaast me. Er is geen enkele aanleiding om een verhaal te maken over de echtgenote van Johan Cruijff. En het geschrevene achter de komma geeft die noodzaak ook al niet aan.
“…die bitch die ons twee WK-finales heeft gekost.”
Er gaat me een lampje branden. De adjunct in kwestie is een notoire Cruijff- en Ajax-hater en probeert op deze wijze natuurlijk zijn jarenlang opgekropte frustraties te botvieren. Dat zulks over de ruggen van de lezer – en, niet in de laatste plaats, over die van de ‘bitch’ in kwestie - moet, lijkt me niet erg professioneel. De reden voor het verhaal ligt ‘m in het feit dat Johan bij Ajax een commissariaatsfunctie gaat bekleden of, zoals hij het zelf zegt, ‘een jasje aan gaat trekken.’ Dat hij dat nu doet, komt volgens de adjunct omdat ‘het eindelijk mag van Danny’. Dus moet er nú een verhaal komen over Danny, die in de decennia daarvoor de voetballerij voortdurend heeft gefrustreerd. Aldus de adjunct, die zijn positie in het colofon in de weekenden gebruikt om gratis naar wedstrijden van AZ te gaan.
Ik heb er geen zin in en bedank voor de eer, die geen eer is. Ik klap mijn laptop dicht en ga naar de discotheek aan boord, waar een hen party gaande is. De bride-to-be loopt rond in een jurk waar tientallen bontgekleurde condooms op zijn gestikt. Op het hoogtepunt van de avond verliest ze de strijd met haar torenhoge hakken en belandt ze wijdbeens op de dansvloer. Om een bekend schuin lied van Manke Nelis aan te halen: ik kijk recht het sluisgat in. Leuke trip, geen moment meer aan Danny gedacht.
Een paar weken later informeer ik maar weer eens bij de diverse bladen of er nog een klusje te vergeven is. De adjunct van HP/De Tijd antwoordt dat hij nog steeds graag een portret van Danny Cruijff zou zien. Ik vraag me andermaal af waarom ik een vrouw die al tientallen jaren in de luwte opereert zou moeten lastigvallen en zeg opnieuw dat ik het niet zie zitten.
Maanden gaan voorbij, zonder dat ik bang hoef te zijn dat ik mijn vingers verstuik op een toetsenbord. Opdrachten blijven beperkt tot af en toe een braaf stukje voor het bedrijfsblad van een zorgverzekeraar. Tot ook daar de boel stagneert en ik op een gegeven moment… niets meer te doen heb!
Hoe anders was dat twaalf maanden eerder. Ik herinner me hoe ik op een ochtend wakker werd in Kaapstad, om een taxi te pakken naar het vliegveld voor een ochtendvlucht naar Johannesburg. Daar nam ik een taxi naar het aanstaande spelershotel van Oranje, waar ik een interview-afspraak had met de manager en ook nog een uitgebreide fotosessie moest doen, terwijl de wijzers van de klok me leken te wurgen omdat ik binnen een paar uur alweer terug moest naar het vliegveld voor een transatlantische reis naar Londen. Daar haastte ik me van de ene terminal naar de andere om op tijd te zijn voor mijn vlucht naar Schiphol. Van Schiphol was het hollen naar huis, waar ik mijn koffer vol stinkend wasgoed verruilde voor een exemplaar met schoon goed, waarmee ik linea recta terug racete naar Schiphol, omdat ik een vliegtuig naar Detroit moest halen. Te Detroit stapte ik over op een toestel dat dwars door donder en bliksem naar Louisville, Kentucky vloog, alwaar ik uiteindelijk naar een hotelbed werd gebracht en zo moe was dat ik niet meer kon slapen. En tussendoor – geen idee meer boven welk continent – had ik nog wat pagina’s voor een ander blad zitten tikken. Een enerverend etmaal, zogezegd.
En nu… Nu zit ik achter mijn beeldscherm en bedel ik om werk. En dat krijg ik uiteindelijk, van HP/De Tijd.
“Maak een portret van Danny Cruijff.”
Mijn maag knort. Mijn weerstand is weg. Ik stem toe.
Portretten maken betekent knipsels opvragen. Vroeger, lang voor de uitvinding van het internet, hadden we daarvoor in tijdschriftenland ‘de dames Matla’, twee oude besjes die dag in dag uit kranten en weekbladen verknipten en fotokopieën daarvan tegen betaling opstuurden. Het was in de tijd dat lay-outers nog dia’s op een aan de muur bevestigd stuk papier projecteerden en met potlood langs de contouren van het beeld gingen, vooraleer ze met strijklettertjes de koppen gingen maken.
In de 21ste eeuw verzamel je je knipsels via de zoekmachine op het tijdelijke speeltje dat toch geen tijdelijk speeltje bleek te zijn. Dus ik googel wat oude verhalen over Danny Cruijff bij elkaar en gooi, om er toch nog íets eigens aan toe te voegen, een visje uit bij huisvrienden als Frits Barend en Jaap de Groot. Frits heeft er geen zin in, maar Jaap zegt toe met wat leuks te komen. Tot ik hem aan de telefoon heb en te horen krijg dat hij ‘er nog eens goed over heeft nagedacht’.
Hij wil nog net kwijt dat Danny lekker kookt.
Danny’s zwager Henny dan, de broer van Johan. Die schijnt niet zo gecharmeerd van haar te zijn en kan wellicht voor wat peper zorgen in de flauwe hap die ik de lezers anders moet voorschotelen. Maar Henny heeft ook geen zin. Nou ja, dan niet. Ik lever de dodelijk saaie tekst in en ga op vakantie. All-inclusive, want daar noopt het verschrompelde budget me toe.
Bij terugkomst zit er een mailtje van Henny Cruijff in m’n box. Ook hij heeft ‘nog eens nagedacht’, maar anders dan Jaap de Groot heeft hij wél zin om zijn licht te laten schijnen over zijn schoonzus. Of ik hem maar even wil bellen.
Dat ‘even’ worden anderhalf uur, waarin hij een monoloog houdt waar de honden geen brood van lusten. Onder invloed van ‘dat secreet’ zou Johan zijn stervende moeder hebben laten creperen, fulmineert de gewezen voetbalschoenenhandelaar, die stellig beweert dat zijn broer zonder haar ‘een zoveel mooiere loopbaan’ had kunnen hebben. Cruciale uitspraak: “Dat huwelijk is een historische vergissing. Voor mijn broer en voor Nederland!”
Hoewel op z’n zachtst gezegd ongenuanceerd, zijn de quotes uit journalistiek oogpunt stuk voor stuk cadeautjes. Maar ja, hij wil zijn tekst voor publicatie nog even lezen, dus de grootste aantijgingen zal hij er wel even uithalen. Denk ik. Maar niets is minder waar, want als ik hem een paar dagen later terugbel, doet hij er niet één, maar wel twee, drie, vier schepjes bovenop! Het verhaal staat ingepland voor zeven pagina’s, maar Henny vindt het desondanks jammer dat hij ‘maar zo weinig ruimte’ krijgt om zijn gal te spuwen.
Een deel van zijn verbale vitriool betreft het vermeende oorlogsverleden van Danny’s vader. In een Godwin van ongekende proporties knoopt hij Ome Cor op aan de hoogste boom en hij doet dat met een stelligheid (“Dit kun je zo opvragen bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie!”) die geen enkele ruimte laat voor twijfel. Het aloude adagium ‘Don’t let the facts ruin a good story’ indachtig besluit ik Henny’s beweringen dan ook niet te staven bij het NIOD, wat natuurlijk onvergeeflijk is. Wel laat ik mijn telefoonnummer achter bij de Cruyff Foundation, met het verzoek of Johan mij voor het ter perse gaan van het blad nog even zou willen bellen. Dat gebeurt niet en de tekst gaat derhalve onversneden naar de drukker.
Ik grijp nog wel even in als ik de opgemaakte pagina’s zie. Omdat het natuurlijk deels een roddelreportage is, lijkt de kop ‘ZIJ VAN NUMMER 14’ me wel aardig. De adjunct heeft daar echter ‘HET SECREET ACHTER CRUIJFF’ van gemaakt, een tekst waar ik absoluut niet mee kan leven. Het iets mildere compromis wordt ‘DANNY DE DRAMMER’.
Als ik een week later een afbeelding van het blad onder ogen krijg, zie ik tot mijn niet geringe ergernis dat de ‘secreet’-regel is gepromoveerd tot covertekst. Onderkop: ‘Hoe Danny Cruijff al dertig jaar het Nederlandse voetbal frustreert’. Kennelijk is die kreet met dusdanig veel plezier ingetikt dat het rekenen erbij in is geschoten, want in 2011 is 1974 toch echt al bijna veertig jaar geleden...
Aanvankelijk doet het stuk totaal geen stof opwaaien. Na drie dagen bedraagt het aantal reacties op de site van HP/De Tijd zegge en schrijve nul stuks. Maar op vrijdagavond houdt de schuimbekkende huisvriend Johan Derksen de publicatie omhoog, met de mededeling dat iedereen – ik citeer – ‘zijn reet moet afvegen met dit blad’. Een slechte tip, gezien de gladheid van het papier, maar dit terzijde.
Derksen is nog niet uitgefoeterd of de site van HP/De Tijd stroomt vol met boze reacties. En masse vinden mensen het ineens ‘een schandalig stuk’. Curieus, want het programma Voetbal International wordt uitgezonden op een tijdstip dat de winkels dicht zijn. Bovendien worden de meeste reacties luttele minuten na de aftiteling in het scherm geknald. Ergo: geen van de reaguurders heeft het stuk gelezen, maar stuk voor stuk zijn ze het eens met hun tv-held. De massa loopt dus blind achter een man met een snor aan – en dat is niet voor het eerst in de geschiedenis.
Opmerkelijk is ook de selectieve verontwaardiging uit de Telegraaf-hoek. Via het medium twitter word ik beschimpt omdat ik Henny Cruijff aan het woord heb gelaten, terwijl iedereen weet ‘dat dat een dwaas is’. Kennelijk geldt dat alleen als je hem iets vraagt over broer Johan, want als het om dochter Estelle gaat, is diezelfde Telegraaf altijd de eerste die voor een quootje bij Henny aan de lijn hangt.
Los daarvan verbaast de woede me hogelijk. Ik heb broer Cruijff 100% juist geciteerd – en dat is in het journalistieke métier zo ongeveer het allerbelangrijkste. Bovendien vraag ik me af waarom ik persoonlijk moet worden aangevallen. Als Henny zijn uitspraken op tv had gedaan, zou een deel van de woede zich dan ook op de cameraman hebben gericht? Nou dan.
Ondertussen is Frits Barend, die de weg kent, in de archieven van het NIOD gedoken en tot de conclusie gekomen dat de uitlatingen over het oorlogsverleden van Cor Coster op niets zijn gebaseerd. ‘Zijn we er toch ingetuind,’ denk ik bij mezelf, refererend aan een historische uitspraak van commentator Herman Kuiphof tijdens de WK-finale van 1974, een eindstrijd die volgens velen dankzij Danny… Nee, laat ik ophouden.
Van Frits heb ik sindsdien nooit meer wat vernomen. Wat jammer is, want ik mocht hem graag. Erger is het dat de relatie met Johan Cruijff, de legendarische voetballer die ooit door mijn vader is ‘ontdekt’, voorgoed is vertroebeld. En dat dankzij een stuk dat ik eigenlijk helemaal niet had willen maken.
Een jaar later staat Danny Cruijff ineens op m’n voice-mail. Ze heeft gehoord dat ik bezig ben met een tweede verhaal over haar en raadt me aan dat niet te doen, om juridische consequenties te voorkomen. Een uur later belt ze opnieuw, met de mededeling dat ‘iemand kennelijk een flauwe grap heeft uitgehaald’ en dat ik haar vorige telefoontje maar moet vergeten. Ze biedt er zelfs haar excuses voor aan.
Op dat moment besef ik dat die coverkreet nog fouter was dan ik al dacht. Een écht secreet zou dat immers nooit doen, sorry zeggen.
Geplaatst om 12:03 vm | Permanente link | Reacties (25)
Geplaatst om 12:10 vm | Permanente link | Reacties (4)
Angel was een van de meest wonderlijke bands van de jaren '70. Met, laten we dat wel even met z'n allen vaststellen, het mooiste logo van allemaal, want als je het op z'n kop zette zag het er nog precies hetzelfde uit. Vandaar ook dat ik er een shirt van had, maar nu dwaal ik af. Het pseudo-nichterige Angel, door platenlabel Casablanca in de markt gezet als engelachtige tegenhanger van het duivelse KISS, scoorde vooral met de synth-klassieker Tower, afkomstig van het titelloze debuutalbum. Dat Angel, nu, is terug. Nou ja, in zekere zin dan: van de oorspronkelijke line-up zijn alleen Frank Dimino, de zanger met de Journey-strot, en de volledig geretoucheerde gitarist Punky Meadows over. Maar dat is genoeg om van de onlangs uitgekomen comeback-plaat Risen een prachtschijf te maken. Kitsch? Edelkitsch! Maar wat klinkt die gepolijste herrie (die hier en daar aan Stryper doet denken) lekker! Superschmaltzy ballads en gruwelijke songtitels (Locked, Cocked And Ready To Rock, met een van AC/DC gejatte riff) doen de rest. Risen is de beste foute plaat die ik in jaren heb gehoord!
Geplaatst om 12:05 vm | Permanente link | Reacties (18)
Tish Murtha (1956-2013) was een fantastische fotografe die als geen ander het rauwe leven in het Noord-Engeland van de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw op de gevoelige plaat heeft weten vast te leggen. Check alleen al haar (postuum verschenen) boek Youth Unemployment, dat je bijkans naar de keel grijpt. Des te vervelender dat er in dit Photoshop-tijdperk vlerken zijn die de nalatenschap van Tish gebruiken om hun eigen draai aan de geschiedenis te geven...
Geplaatst om 12:04 vm | Permanente link | Reacties (0)
Geplaatst om 12:04 vm | Permanente link | Reacties (0)
Geplaatst om 12:14 vm | Permanente link | Reacties (7)